‘De regisseur moet alle karakters sympathiek gaan vinden. Ook al zijn het schoften. Richard de Derde wordt uiteindelijk gewoon een hele leuke clown. Een massamoordenaar, maar goed. Anders kun je hem niet verdedigen en dan krijgt hij twee uur lang een label opgeplakt. Dan heb je een oninteressante voorstelling.’
En dat zul je nooit bij Gerardjan Rijnders (1949) krijgen, een oninteressante voorstelling. Er is altijd opwinding als hij iets maakt. Publiek en recensenten zijn lyrisch of geïrriteerd, ze bewieroken hem of verklaren hem voor gek, maar altijd is er bewondering voor de man die het midden van de weg mijdt als de pest. Onder zijn artistieke leiding werd de Eindhovense toneelgroep Globe een van de meest spraakmakende gezelschappen van het Nederland, en datzelfde gebeurde met Toneelgroep Amsterdam, waar hij tussen 1987 en 2000 de artistieke dienst uitmaakte.
Toen hij in Amsterdam afzwaaide zette hij ‘free lance theatermaker’ op zijn visitekaartje. Aan werk geen gebrek. Hij schrijft, regisseert, vertaalt, en geeft les aan de regie-opleiding van de Amsterdamse Theaterschool. Een van zijn vaste klanten is Theaterbureau Hummelinck Stuurman, dat hem voor de komende drie seizoenen strikte om een Tsjechov-serie te maken. De Drie Zusters had hij al een keer gedaan bij Globe. ‘Dat was nogal controversieel. In dat stuk geeft de dokter aan de jongste dochter een samowar voor haar verjaardag. Uit de tekst blijkt dat daar nogal verontwaardigd op wordt gereageerd. Wat is er nou mis met een theepot? Ik kwam erachter dat je in die tijd een samowar aan een meisje geeft dat op het punt staat om te gaan trouwen. Dat was niet het geval met dit meisje, dus werd het als een pijnlijk cadeau ervaren. In mijn bewerking heb ik daar een hele Brabantia keukenuitzet van gemaakt. Ik vond dat een mooie vertaalslag, maar het publiek dacht dat het mijn verzet tegen de provincie, tegen Eindhoven was. Dat klopte niet. Ik heb met veel plezier in Eindhoven gewerkt. Ik vond het wel rustig om mijn Amsterdamse collega’s niet elke dag tegen te komen. We repeteerden daar in het café en hadden een beetje het gevoel van wij tegen de rest van de wereld. Maar na zeven jaar had ik het wel gezien en wilde ik toch weer terug naar Amsterdam.’
Die versie van De Drie Zusters ziet Rijnders als een definitief werkstuk, en dan blijven er dus nog drie grote Tsjechov-stukken over: De Meeuw, Oom Wanja en De Kersentuin. Dat is ook de volgorde waarin het opgevoerd gaat worden. In het kantoor van Hummelinck Stuurman hangen de drie promotiefoto’s die Erwin Olaf heeft gemaakt aan de muur. De fotograaf heeft met de stemmingsvolle foto’s helder gemaakt dat het om een eenheid gaat. Op de foto van De Meeuw kijkt een vrouw vanuit haar huiskamer naar buiten, naar de toekomst. Zij droomt van een carrière als actrice. Zij laat haar aanbidder, een jonge schrijver in de steek voor een oudere schrijver, omdat zij denkt dat het haar carrière goed zal doen. De foto van Oom Wanja toont een man in een lege huiskamer op een schommelstoel. Hij rookt een sigaar, en verder gebeurt er helemaal niets. Het heden is volkomen statisch. Op de slotfoto van De Kersentuin kijkt een vrouw weemoedig van buitenaf het lege huis in. De kersenbomen worden omgezaagd, het huis is verkocht, de familie vertrekt.
Ofschoon Olaf geen enkele moeite gedaan heeft om Russische beelden te schieten, is hij er volgens Rijnders heel goed in geslaagd om de landerige sfeer te pakken. ‘We zien wel mensen uit de stad, zoals actrices en schrijvers, maar alle stukken spelen op het platteland. Dat zijn tamelijk achterlijke gebieden waar de tijd stil is blijven staan. In alle stukken hebben de mensen te weinig geld om het leven te leiden dat ze graag zouden willen. Dat is een belangrijke reden voor hun ongenoegen. Ze hebben ook niet de kracht om eruit te treden. Die mensen zitten zichzelf in de weg. Ze hebben hun ambities, hun dromen, hun verlangens, maar het lukt allemaal niet.
‘Tsjechov wilde zijn publiek drukken op het menselijk getrut en de domheid. Tsjechov was dokter en is dus veelvuldig geconfronteerd met de menselijke onvolmaaktheid. Ik ben ook op zoek naar het gepruts, naar het gemorrel van de mensen. Daar zit ook een hoop humor in. Er is veel zelfbeklag en gezeur en nutteloos gedoe in zijn stukken. En daarin zie ik wel een lijn naar het heden. Ik zal het stuk zeker niet geforceerd actualiseren. Niemand loopt met laptops en mobieltjes rond, maar net als toen houden veel mensen zich bezig met lege zaken, zoals twitteren. Ik heb mezelf kort geleden afgeboekt bij Facebook. Ik werd daar helemaal gek van. Dan krijg je opeens zes Facebook-berichtjes van mensen die je helemaal niet kent en die willen dan vrienden met mij worden. Dat vind ik echt zonde van mijn tijd. Hoezo vrienden? Tsja, en zo zitten die mensen in de stukken van Tsjechov sigaren te roken en te kaarten en toneelstukje op te voeren. Ze organiseren wel van alles, alleen hebben ze niet echt door dat het allemaal niets bijdraagt. Het is eigenlijk gewoon getwitter, een Russisch Facebook.’
Maar net als Tsjechov zal Rijnders deze mensen niet veroordelen. ‘Het is niet schandelijk wat er gebeurt. Het heeft wel iets komisch, en het is ten slotte altijd zo geweest. Je bestudeert een mierenhoop en vraagt je af wat die mensen aan het doen zijn. Veel meer dan huisje bouwen en kinderen krijgen is het niet.’
In De Meeuw wil de jonge schrijver Kostja indruk maken op zijn buurmeisje dat graag actrice wil worden. De experimentele tekst, die hij voor haar heeft geschreven wordt volkomen afgebrand door zijn moeder, de actrice Arkanida. Ze vindt het modernistische onzin. Door teleurstellingen murw geslagen, pleegt hij uiteindelijk zelfmoord.
Is dat niet laf? De makkelijke uitweg? Je bent nog jong. Recht je rug en schrijf een nieuw stuk, man!
Rijnders: ‘Je mag hem niet als een loser zien. Je moet denken, dat het best wel eens een geniaal toneelstukje zou kunnen zijn en dat zijn moeder een bekrompen mens is. En laf vind ik het al helemaal niet. Ik zou het niet durven, een pistool tegen mijn kop zetten. Als je zoiets doet, dan is er van alles gebeurd. Dat is niet sullig.’
Rijnders heeft al scherp in zijn hoofd zitten hoe hij het trilogiekarakter van de serie zal benadrukken. ‘Bij De Meeuw wordt een toneeltje opgebouwd, waarin de actrice haar monoloog houdt. Dat neem ik dan zeer letterlijk. We beginnen met een leeg toneel en dan worden er lappen ingehangen en meubels bijgezet. Bij Oom Wanja gebruiken we datzelfde toneelbeeld, en in De Kersentuin maken we het toneel weer leeg. Aan het slot van de drie seizoenen wil ik de stukken op een avond achter elkaar opvoeren. Ik haat toneelmarathons, want vijf kwartier is eigenlijk wel voldoende, maar bij dit project past het wel.’
Na de Indische serie die Hummelinck Stuurman de afgelopen seizoenen heeft gebracht, met onder meer Heren van de Thee en De Stille Kracht, wordt met het Tsjechov-drieluik weer een poging gedaan om waardevol cultuurgoed levend te houden. Het theaterbureau heeft duidelijk wat educatieve, opvoedende trekjes, wat ook blijkt uit het uitvoerig betrekken van het publiek bij de voorstellingen. Er worden inleidingen, workshops, chatsessies en webcaminterviews met de makers gehouden. Verder staan er ook nog ludieke activiteiten op het programma, zoals wodka proeven en bontmutsen naaien.
Het lijkt wel koninklijk koekhappen op Koninginnedag?
‘Bontmutsen naaien zie ik mezelf niet doen, maar wodka drinken vind ik wel interessant. Ik vind alles prima. Het is een trend om een randprogramma te maken rond voorstellingen met films en discussies. Het lijkt alsof het publiek alleen de voorstelling een beetje kaal vindt. Als ze maar komen.’
Voor de Tsjechov-cyclus zal geput worden uit een pool van acteurs waar Rijnders al vaker mee heeft gewerkt, zoals Titus Muizelaar, Olga Zuiderhoek en Pierre Bokma. Zij zullen een belangrijke rol krijgen in het repetitieproces, ook al moet dat volgens Rijnders ook niet worden overdreven. ‘Uiteindelijk is een regisseur toch altijd een verlicht despoot, die met een glimlach vertelt hoe het moet. Het kan niet anders. Je kunt niet regisseren bij meerderheid van stemmen.’
‘Je bent geen sul als je zelfmoord pleegt’
Geplaatst in Theaterreportages/interviews op . Gepubliceerd in: Regionale dagbladen