Circus Cascade: Equi-Libre, regie: Gerrit Reus, muziek o.l.v. Martien de Kam, Stadsschouwburg Utrecht , 21 december. Aldaar t/m 30 december.
***
Alsof ze van plan is om vals te spelen bij mega-mikado legt de Zwitserse Lara Jacobs een verzameling palmtakken ordelijk op een stapel. Zij houdt het kleinste takje in haar hand, pakt met haar tenen een volgende, ietwat grotere tak van de berg, waarmee ze het eerste takje in evenwicht houdt. En zo gaat het door: nieuwe tak die zorgvuldig in perfect evenwicht onder de eerder opgeraapte takken wordt geplaatst. Aan het eind houdt zij een gigantisch bouwwerk met één tak in haar hand overeind, en draait ook nog even een rondje met het gevaarte. De palmtakken die veel weg hebben van reusachtige ribben zijn keurig links rechts gestapeld, zodat een dinosaurusachtig skelet ontstaat. Een fenomenaal mooi beeld.
De hele act duurt ongeveer een kwartier. Het is waarschijnlijk het meest trage nummer dat ooit in een circus is vertoond, maar het is bloedspannend. Een trapezeartiest kan nog wel eens misgrijpen en op het vangnet terecht komen. Dan krabbelt hij weer op en probeert het nog een keer. De jongleur raapt het gevallen balletje snel van de grond op en doet alsof er niets aan de hand is. Maar dit uiterst fragiele palmtakkenbouwwerk ligt bij de geringste foute beweging in duigen en opnieuw beginnen is dan geen optie.
Tussen de andere acts door draait Lara Jakobs ook nog even als een derwisjdansers in een brandende jurk over het podium. Na Utrecht vertrekt zij naar Montreal met een meerjarig contract van Cirque du Soleil op zak.
Jakobs is de absolute ster van Circus Cascade dat sinds 1989 in de kerstperiode door Gerrit Reus wordt samengesteld voor de Utrechtse Stadsschouwburg. Het is het Nederlandse uithangbord van het theater-circus.
Naast Jakobs zijn ook de andere artiesten vrijwel allemaal van topkwaliteit, met de speelse mastacrobaat (zeg maar superpaaldanser) Pedro Sartori uit Brazilië als goede tweede. Maar er hadden nog wel een paar acts bijgeboekt mogen worden, want de nummers van onder meer de handstandacrobate Marie-Eve Dicaire en de Roemeense rola-artiest (evenwicht bewaren op ballen en cilinders) Orlando Oprescu duurden veel te lang.
En dat moet ook gezegd worden van de clownsnummers. De Amerikaan David Shiner heeft zo te zien het afgelopen decennium niet al te veel aan zijn repertoire toegevoegd, maar blijft een meester van het kleine gebaar en vriendelijke publieksbelediging. We kennen het inmiddels wel, maar Shiner is (zoals Kees van Kooten het noemde) natuurleuk. Zijn kompaan René Bazinet (die de vocaal truttige opening met Walking in a winter wonderland voor zijn rekening nam) werkte wel heel erg op de automatische piloot. Als hij samen met Shiner op vogeljacht gaat is het nog wel te verteren, maar zijn solo leek wel een uur te duren.