Maandagavond werd in Koninklijk Theater Carré in Amsterdam het Toon Hermans-jaar afgesloten met een indrukwekkende galavoorstelling. De avond werd zowel geopend als drie uur later afgerond door de ruim honderd blazers van de Sint Joseph-harmonie uit Sittard, de stad waar Hermans honderd jaar geleden is geboren. Limburgse bijdragen waren er verder van Chantal Janzen en Hadewych Minis.
Freek de Jonge en Paul van Vliet kregen tijdens het gala de Toon Hermans Award uitgereikt door zoon Maurice. De prijs is een initiatief van de Stichting Toon Hermans, die kort na het overlijden van Hermans in 2000 door zijn drie zonen is opgericht om de artistieke nalatenschap van Hermans in stand te houden en zijn gedachtegoed te bevorderen.
Theater Carré was dertig jaar lang de favoriete huiskamer van Toon Hermans. Ook voor het publiek was Carré de mooiste plek om zich door Toon te laten bedwelmen. Na een avondje Toon Hermans kregen de stoelen van Carré een extra schoonmaakbeurt omdat lang niet iedereen de sluitspier onder controle had weten te houden van het lachen.
In de jaren zeventig was Toon Hermans met zijn zon- en bloemetjesfilosofie de schietschijf van de cabaretiers met de harde grappen, zoals Neerland Hoop met Freek de Jonge en Don Quishocking met Jacques Klöters. Die snoeiharde kritiek is na verloop van tijd omgeslagen naar immense bewondering. Klöters is de schrijver van de veelgeprezen biografie Toon, en Freek de Jonge heeft als solist vele clownsacts gespeeld, die uit het brein van Hermans hadden kunnen komen.
Zowel Youp van ’t Hek als Theo Maassen laten in hun meest recente shows bewust of onbewust zien dat ze een tik hebben meegekregen van Toon Hermans. Beide scherpe cabaretiers blijken een zachte, kleurige ballonnetjes-kant te hebben. Ronald Snijders heeft zijn programma Welke Show zelfs volkomen gemodelleerd naar de One Man Shows van Hermans. Als enige van De Grote Drie (Hermans plus Wim Sonneveld en Wim Kan) regeert Hermans over zijn graf. Zijn materiaal heeft zich in het collectieve geheugen genesteld. Liedjes werden maandagavond massaal meegezongen en de afmakers van scènes als de auditie van goochelaar Charles Hartman rolden moeiteloos uit alle kelen van de bezoekers, onder wie prinses Beatrix.
Er waren optredens van onder meer Paul van Vliet, dichter/hoogleraar Wiel Kusters en Wende, die van Ik zing van het leven een vurig chanson wist te maken. Freek de Jonge was de absolute ster van het bal. Eerst was hij te zien in de gedaante van Buziau met zijn wit geschminkte gezicht, bizarre kostuum en maffe schorre stem die af en toe heel hoog kon uitschieten. Buziau was het grote voorbeeld van Toon Hermans, die van hem leerde om ‘bloemen van het asfalt te plukken.’ Later zong Freek een moderne versie van Vader gaat op stap (‘Met een geil wijf uit Berlijn/Die heeft twee Maagdenburger bollen/En ook haar kont die mag er zijn.’) en vertelde hij het hilarische verhaal van zijn eerste kennismaking met Toon Hermans. Freek heeft in 1958 alleen het geluid van Hermans gehoord, omdat hij bewegingsloos met de rug naar de televisie de huiskamer-antenne in de juiste stand moest houden. In een van de zijpaden van het verhaal kregen we ook de correcte bereidingswijze van natte cake te horen, zodat deze noch als kledder noch als woestijnzand uit de oven komt.