Maarten van Roozendaal verzamelt werk door Maarten van Roozendaal en band, De Meerse Hoofddorp 30 oktober. Tournee tot half december.
De vergelijking Maarten van Roozendaal/Jacques Brel is al meerdere malen gemaakt. Heel voorzichtig, want het blijft natuurlijk gevaarlijk om een sterveling met een Godheid te vergelijken. De opening van Maarten van Roozendaal verzamelt werk slaat echter alle twijfel bij de ongelovige Thomassen uit handen. In opperste concentratie, zonder piano, totaal gericht op zang, tekst en performance knalt Van Roozendaal het Eerste Gebod eruit: ‘Alles draait om mij, om mij alleen, zo vreselijk alleen om mij.’
Dat is Van Roozendaal in topvorm. Zo arrogant als de pest en vreselijk kwetsbaar. Als je die tegenstrijdigheid mooi kunt verwoorden, ben je een hele grote. Dat was Brel, dat is Van Roozendaal.
Die kracht van de literaire botsing zit ook in de laatste twee nummers (voor de toegift). In Alsof er niets is gebeurd zit de luisteraar te wachten op het gruwelijke wat er in dat dorp aan zee is gebeurd, maar we krijgen het niet te horen. Een zelfmoord, een kapotte relatie, een rassenrel. Geen idee, maar je zit wel vier minuten met dichtgeknepen keel. En pats daarna Red mij niet, het lijflied van de nuchtere atheist, die iedere reli-gek zijn hobby gunt, zolang hij maar niet gaat bekeren. Een superieure ode aan tolerantie en de onafhankelijke geest.
Eerder dit jaar verscheen de tekstbundel Red mij niet. Een goede aanleiding om het beste werk van Van Roozendaal in één programma onder te brengen. Maar in plaats van een recht-toe-recht-aan compilatie met zijn vaste wederhelft bassist Egon Kracht is Maarten van Roozendaal verzamelt werk een meesterlijk theaterconcert geworden met band. De piano is van het podium geschoven, zodat de vocale kwaliteiten van Van Roozendaal ten volle worden uitgebuit. In een paar liedjes mist de luisteraar die het repertoire goed kent misschien het krachtpatser pianospel met de strakke loopjes, maar al snel blijkt de band voor pure meerwaarde te zorgen. De energie die Egon Kracht in de arrangementen heeft gestoken betaalt zich dubbel en dwars uit. We zijn bekend met het gave spel van Kracht, die kan leiden en aanvullen. Daarnaast haalt Michiel van Dijk stevige jazzrock uit zijn blaasinstrumenten en het is een prachtig gezicht hoe de stoom uit de viool van Jeffrey Bruinsma lijkt op te kringelen.
Vooral de bijdrage van gitarist Marcel de Groot is heel belangrijk. Zelf inmiddels ook een grote meneer stelt De Groot zich dienstbaar op, maar met zoveel flair en kwaliteit, dat Van Roozendaal verder omhoog wordt geduwd. De Groot bezit de felheid van een rockgitarist, maar ook de magische subtiliteit van het akoestische gitaarwerk van James Taylor.
Van Roozendaal is een cynische romanticus, die weigert om leuk en gezellig te doen. Daardoor is de schare volgelingen tot nu toe beperkt gebleven. Dat moet nu toch echt eens veranderen door deze voorstelling.