Wereldkerstcircus in Koninklijk Theater Carré Amsterdam, 22 december. T/m 9 januari.
Thuis wordt er honger geleden en groeit, zoals we de laatste tijd regelmatig lezen, de weerzin tegen het megalomane bewind van Kim Jung-Il, maar de Noordkoreaanse luchtacrobaten doen hun werk nog steeds uiterst nauwgezet. Al geruime tijd is de beste vliegende trapeze te zien in het Nationaal Circus van Pyongyang. Na een volledige vrouwengroep vorig jaar valt ook in de twintigste editie van het Wereldkerstcircus weer een innovatief voorbeeld uit de Noordkoreaanse hogeschool te bewonderen. Een van de vangers kan zelf om zijn as draaien, waardoor het gooi- en zwaaiwerk een nieuwe impuls krijgt. Ronduit sensationeel is een viervoudige salto van een van de acrobaten. De eerste poging eindigde weliswaar in het vangnet, maar dat maakte de bewondering na de tweede geslaagde poging alleen maar groter.
Liefhebbers van het vertrouwde circustent-repertoire komen in het Wereldkerstcircus goed aan hun trekken. Gelukkig zijn de gebruikelijke pasje-links-pasje-rechts paardennummers van de familie Knie dit jaar ingeruild voor het ruigere kozakkenwerk. Verder valt er te genieten van de snelle grondacrobatiek van de Russische groep De Rubtsovs, de kunsten op het slappe koord van de zestienjarige Chinees Zhang Fan, Bulgaars handstand-krachtpatserswerk en een riskant en zelfs enigszins geestig leeuwennummer van de Engelse dompteur Martin Lacey. Dat onderdeel werd gedeeltelijk verpest door een onbenullig toetje met een van de laatste witte leeuwen. In een kooitje, omhoog takelen en weer naar beneden. Sloeg werkelijk nergens op.
Met de clowns was het ook dit jaar weer droevig gestemd. Onbegrijpelijk, zoveel hoogwaardige acts en dan weer een paar knullige cliché-clowns. Dit keer Fumagalli, twee Italiaanse broers, die niets leuks wisten te verzinnen en ook nog de spreekstalmeester in hun ellende meezogen. Meer humor was te ontdekken bij het variété-illusienummer van het Amerikaans-Nederlandse duo Scott & Muriël. De laatste valt vooral op als zalige springerige tegenpool van de gladde, dommige assistente die goochelaars meestal aan hun zijde hebben.
Carré is altijd de etalage geweest van het traditionele circus. Toch sluipen er steeds meer elementen uit het theatercircus in uit de hoek van Cirque du Soleil, waarbij de vorm (een dansje vooraf) en aankleding minstens zo belangrijk zijn als de inhoud. Dat kan soms ook tuttige vormen gaan aannemen, zoals de zeewereld-act van vier Ukraïners in nuffige pakjes. De onzekere, debuterende spreekstalmeester Eric Beekes noemde het poëzie, maar dan wel Candlelight. Het is te hopen dat Carré niet al te rekkelijk in de circus-leer wordt, anders maakt het zichzelf overbodig.