Leraar tegenover onderhandelingskinderen


Geplaatst in Onderwijs op .

Op maandagochtend kijkt de leerling verbijsterd in zijn rugzakje en roept: ‘Shit, mijn boek ligt bij de vriend van mijn moeder.’ Op een ouderavond wil Marten Kircz (55) een ouder die in gebreke blijft wel eens toebrommen dat aan het werpen van een kind een onderhoudscontract vastzit van achttien jaar. ‘Het is geen cavia. Zonder de steun van de ouders gaat het niet. De kleine Jasper voelt zich om half negen ongelukkig. Die krijgt dat zure smoel van mij en hij moet alles inhalen.’
Marten Kircz werkt drie ochtenden als docent Nederlands aan Het Amsterdams Lyceum, de school waar hij in 1968 zijn gymnasiumdiploma behaalde. Dat doet hij niet alleen omdat hij het leraarschap een erg leuk beroep vindt, maar ook om zijn vakbondswerk beter te kunnen verrichten. Kircz is in het hoofdbestuur van de Algemene Onderwijs Bond (AOB) verantwoordelijk voor de inhoudelijke kant en arbeidsvoorwaarden in het voortgezet onderwijs. Speciale aandacht besteedt hij aan de positie van beginnende docenten. ‘Bij Ikea wordt de eerste bediende vaak beter behandeld dan een heleboel hooggeschoolde onderwijsgevenden in hun eerste jaar.’

Docenten zijn toch individualisten, koninkjes in hun eigen koninkrijk. Die worden toch geen lid van de vakbond?
‘Natuurlijk is de docent een solist, maar een solist kan alleen zijn werk goed doen als de algemene arbeidsvoorwaarden goed geregeld zijn. En daar zijn wij voor. In Europa geeft de Nederlandse docent het meeste les, en dan ook nog aan de grootste groepen. Veel jonge docenten gaan binnen vier jaar het onderwijs uit. Niet door de loonstrook, ook al hebben we ons doel nog niet bereikt dat iedereen in het onderwijs, dus ook de VMBO-collega’s, uitzicht moet hebben op schaal 12. Ze vertrekken door de arbeidsvoorwaarden, en die verbeter je niet door mopperen bij het koffieapparaat.
De docent wordt zo langzamerhand een bedreigde diersoort. Het tekort aan onderwijspersoneel is de komende jaren niet te stelpen. De hele na-oorlogse generatie gaat er binnenkort uit. Die docenten blijven geen dag langer, en er komen te weinig jonge docenten in het basis- en middelbaar onderwijs bij. We zijn in Nederland bezig als de rijschoolhouder die drie auto’s heeft, en maar één instructeur. Dan ga je sjoemelen. Leraren in opleiding, de LIO’s, nemen noodgedwongen hele klassen over, en nauwelijks voorbereide zij-instromers lossen het probleem natuurlijk ook niet op.
Scholen waar het wat rustiger is en die door sponsoring en een stevige ouderbijdrage wat extra geld hebben, komen nog wel aan personeel. Maar de overheid zal over de brug moeten komen met extra faciliteiten zoals voorrang bij het toewijzen van woningen – wat al gebeurt bij politie en zorg – , een parkeervergunning en natuurlijk lesurenvermindering.’

Veel docenten worden chagrijnig van de 2e Fase. Gaat de vakbond helpen dit systeem weer overboord te gooien?
‘Ik ben ervan overtuigd dat binnen een paar generaties de boel weer wordt teruggedraaid. Er wordt nu al meer klassikaal uitgelegd dan eigenlijk mag. Kinderen kunnen pas iets ontdekken op internet of in de bibliotheek als ik ze als leraar een stevige bodem van kennis heb gegeven waar ze verder mee kunnen.
Mijn vak Nederlands is nu teruggebracht tot een veredelde cursus taalvaardigheid. Ik durf aan mijn collega’s in de buurlanden nauwelijks te vertellen wat wij aan moedertaalonderwijs doen. Literatuur is een blindedarmaanhangsel geworden voor iemand die een diploma haalt. De docent Nederlands heeft veel te weinig tijd om te doen wat hij moet doen. Hij wordt opgejaagd door de regelgeving. Het is te genant voor woorden dat iemand een VWO diploma kan halen zonder een bladzijde Woutertje Pieterse te hebben gelezen. Het is niet zo dat wij vroeger op school de hele dag discussies hadden over Ter Braak en Du Perron, maar zoals het nu gaat is het echt een nationaal schandaal.’

Moet de docent Nederlands beter betaald worden dan de gymjuf?
‘Een dag in het gymlokaal is fysiek heel zwaar. Daar kom je gewassen en gestreken vandaan. Maar de leraar Nederlands, en hij niet alleen, gaat wel met een zware tas werk naar huis. Dat kan alleen gecompenseerd worden in het aantal lesuren. We hebben ten onrechte een gelijkheidssausje over het onderwijs gegooid. Kijk ook eens naar de docent die de disco organiseert, die met een aanstelling van drie dagen vijf dagen met 44 monsters naar Parijs gaat, die weinig belangstelling hebben voor de Mona Lisa en veel belangstelling voor het afbreken van het hotel.’

Is het echt zo erg met de leerlingen tegenwoordig?
We hebben nu onderhandelingskinderen. Zowel thuis als op school wordt onderhandeld. Er is veel vrijheid voor de leerling, zeker in de bovenbouw. De school moet die vrijheid in een ijzeren corset geven. Dus niet marchanderen. Het is goed dat een leerling regelmatig hard tegen de schurende vangrail aanschuift. Dat gaat straks ook gebeuren als hij gaat studeren en een baan krijgt.
Ook de ouders moeten verantwoordelijkheid nemen. Een groot aantal ouders wil eigenlijk het liefst dat wij hun kind om zeven uur in zijn pyjamaatje met gepoetste tanden op de stoep afleveren. En dan moet het huiswerk gemaakt zijn.’

Nog steeds lol in het onderwijs?
Ik geef 28 jaar les, dus ik zie de verschillen. Vroeger was er veel meer afstand tussen docent en leerling. De kinderen zaten keurig met de armen over elkaar, maar als de leraar zich omdraaide kon hij het krijgen. Leerlingen waren schijnheilig en docenten stijf. Nu zijn de kinderen assertiever en geven hun mening. Zeker, een aantal leerlingen kent zijn grenzen niet. Maar daar staat tegenover dat er geen dag voorbij gaat zonder dat ik een keer de slappe lach heb gekregen door een leerling.’