Hij stichtte brand in een trein, schopte de knie kapot van een agent die zijn bal wilde afpakken, en weigerde te gaan als hij de klas werd uitgestuurd. Toch is het allemaal nog wel goed gekomen met Paul van Vliet, die bekend staat als de beschaafde Haagse heer onder de cabaretiers, de lieveling van de schouwburgdirecteuren. Toch kon hij ook op latere leeftijd nog wel eens driftig worden. De Duitse televisie maakte in de jaren tachtig in het Rotterdamse Hofpleintheater opnamen van Nederlandse cabaretiers, die daarvoor Duitse teksten hadden ingestudeerd. Op verzoek van de regisseur warmde Paul van Vliet de zaal wat op. Zijn optreden werd verstoord door een man die constant ‘boe’ riep. Na afloop haalde Van Vliet de man naar voren, en vroeg naar de reden van zijn gedrag. ‘Ik houd niet van Paul van Vliet.’ Daarop sloeg Van Vliet de man knock out, boog naar het publiek en ging onder luid applaus naar zijn kleedkamer. Freek de Jonge kwam op en zei: ‘Nu begrijp ik wat Paul van Vliet onder een warming-up verstaat.’
Van Vliet is in september 70 jaar geworden. Het is gevierd met de uitgave van een dvd-box en een boek. Zijn lange loopbaan begon eind jaren vijftig met het Leidsch Studentencabaret en druppelt momenteel nog wat na als ambassadeur van UNICEF. Daartussenin leidde hij Cabaret PePijn (‘een beetje pep en een beetje pijn’), bespeelde hij een aantal zomers het Scheveningse Kurhaus, maakte vele Nederlandse en enkele Engelse one man shows, speelde een ontwapenend breekbare Higgins in My Fair Lady, schreef columns en hield tussen de bedrijven door ‘zijn’ Haagse vestzaktheatertje Pepijn met kunst- en vliegwerk open.
Van Vliet heeft het in linkse kringen lange tijd lastig gehad, omdat hij niet voldeed aan de engagement-eisen van de tijd. Toen hij in 1966 ook nog als hofnar optrad bij het huwelijk van Beatrix (een Leidse jaargenote) en Claus had ‘Oranje Paultje’ het helemaal verbruid. Peter van Bueren, recensent bij dagblad De Tijd gaf de cabaretier op zijn kerstrapport in 1968 een 5 voor mentaliteit. (Net als Toon Hermans trouwens).
Die kritiek is later om meerdere redenen verstomd. Met de komst van Brigitte Kaandorp en Herman Finkers bleek maatschappelijk engagement geen criterium meer voor een kwaliteitsoordeel. En verder is het natuurlijk onzin om Paul van Vliet in de hoek van de vrijblijvende cabaretiers te plaatsen. Een van de allermooiste liedjes uit het kleinkunstrepertoire is De Zee (heeft me verteld dat ze zo moe is), een felle en toch gevoelige aanklacht tegen milieuverontreiniging. Tekst, dreigende jazzy muziek van Rob van Kreeveld en de bezorgde stem van Van Vliet vormen een geweldig geheel.
Zeer uiteenlopende maatschappelijke ontwikkelingen hebben eigenlijk altijd zijn repertoire bepaald, ook al ging hij daar soms met maffe typetjes zeer luchtig mee om. Toppers waren Bram van de Commune, de overgedemocratiseerde Majoor Kees en baron Taets van Avezaethe, een edelman die een schaapskudde begon. Engagement zit ook in het bestuderen van de zwakheden van de mens. De conférence Partnerruil is niet alleen oergeestig, maar ook tragisch en dramatisch.
Afgezien van een klusje voor Kenmore-overhemden, helemaal aan het begin van zijn carrière, heeft Van Vliet zich niet meer met reclame bezig gehouden, ook al waren de aangeboden bedragen nog zo aantrekkelijk. Hij vindt het niet gek als acteurs reclame doen, want die spelen altijd rollen. Voor cabaretiers zou dat circuit taboe moeten zijn, omdat een cabaretier zichzelf speelt.
Dus met die mentaliteit van Van Vliet blijkt het nog alleszins mee te vallen.
In het door Ed van Eeden opgetekende verslag van zijn carrière vertelt Van Vliet interessant en smakelijk over zijn vak: het eindeloos schaven aan het materiaal, het kinderachtige gedrag van Toon Hermans die met een notaris de boeken van Carré wilde inzien nadat de enthousiaste Carré-directeur Guus Oster zich had laten ontvallen dat Paul van Vliet met zijn serie in 1976 een naoorlogs Carré-record had gebroken, de houdbaarheid van typetjes, de logica van tekstopbouw, het belang van muziek en toneellicht, de arrogantie van import-Amsterdammers, en het artistieke (en financiële) gevecht om de Engelstalige markt te veroveren.
Een mooie carrière. En een mooi boek met prachtig illustratiemateriaal, maar ook met twee hinderlijke tekortkomingen: de foto-onderschriften zijn wel heel karig, en in zo’n boek mag een personenregister niet ontbreken.
Ed van Eeden: Paul van Vliet in de optocht door de tijd.
Uitgeverij Pimento
€ 29,90 (inclusief cd)