Alweer die sloerie uit de sloppen


Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

My Fair Lady door Joop van den Ende Theaterproducties, script en liedteksten: Alan Jay Lerner, muziek: Frederick Loewe, regie: Matt Ryan, Schouwburg Orpheus Apeldoorn, 2 november. Tournee.

Een sloerie uit de sloppen, as ‘t effe kan, het Spaanse graan heeft de orkaan doorstaan…het zijn overbekende flarden uit My Fair Lady, de musicalbewerking van Bernard Shaws Pygmalion. Ze zitten vastgebakken in het Nederlandse musicalgeheugen, omdat My Fair Lady al meer dan 45 jaar met tussenpozen in Nederland wordt opgevoerd, terwijl er geen spatje aan de vertaling wordt veranderd. Dat is ook niet nodig, want Seth Gaaikema heeft als eenentwintigjarige student Nederlands in 1960 een absolute meesterklus geklaard. Soms laat hij zelfs de originele tekstdichter Alan Jay Lerner achter zich, want Sou dat nou niet salig sijn is sterker dan Wouldn’t it be loverly.
Dat droomliedje wordt gezongen door de zuipschuit/vuilnisman Alfred Doolittle, vader van het bloemenmeisje Eliza. Zij speelt de hoofdrol in een weddenschap van twee taalwetenschappers: de arrogante professor Higgins beweert dat hij dat platpratende straatmeisje (‘bemodderde straatratje’) kan omtoveren tot een begeerlijke society lady.
Voordat die twee elkaar ook in de liefde hebben gevonden, krijgen we een aardig inkijkje in de Engelse standenmaatschappij aan het begin van de twintigste eeuw. Daarbij worden de karikaturen en cliché’s niet geschuwd. Dat maakt niet uit, want de muziek is prachtig zwierig, de kostuums van het straatvolk en de upper class dames bij de Ascot paardenrace zijn indrukwekkend, en de metamorfose van Eliza is charmant en grappig.
Het gaat dus om de kwaliteit van de spelers. Het zijn niet de minsten die in het verleden in My Fair Lady hebben gestaan. Wim Sonneveld en Paul van Vliet speelden Higgins, en daar steekt Thom Hoffman in deze nieuwe versie buitengewoon flets bij af. Hij heeft een volkomen krachteloze zangstem en is zeer beperkt in zijn speltoon. We horen alleen de arrogantie, terwijl toch echt halverwege het stuk wat barsten in zijn pantser moeten komen. Misschien heeft dat ook wel met Céline Purcell te maken. Zij zingt sterk, maar als actrice laat zij geen verpletterende indruk achter. Zij heeft trouwens meer moeite met ‘haar eigen’ platte beginaccent dan met de verfijnde spraak aan het eind.
Bob Fosko moet als vader van Eliza opboksen tegen de vroegere vaders Johan Kaart en Piet Bambergen. En ook hier geldt dat de huidige speler het ruimschoots moet afleggen tegen zijn voorgangers. Net als Hofman heeft ook Fosko maar één kleur op zijn palet: een schreeuwerige, verontwaardigde, half overslaande stem.
Hugo Haenen als Kolonel Pickering toont meer acteerkanten, maar voor de echte sterren moeten we bij de bijrollen zijn. Marlies van Alcmaer als de onderkoelde moeder van Higgins, Maria Stiegelis als de onverstoorbare huishoudster en Barend van Zon als de jongen die stapelverliefd is op Eliza.
Na Cats is My Fair Lady de tweede productie die door Van den Ende dit seizoen uit de oude doos is geplukt. En weer blijft datzelfde ongenoegen hangen: wanneer krijgen we van de rijke oom weer eens een echt verrassingscadeautje?