Een talent, maar geen wonderkind


Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

Marjolein van de Rijt (zang) en Joël Becquet (piano), Concertgebouw, Amsterdam, 28 augustus.

Als een Nederlands zangeresje heel aardig een liedje in het Engels kan zingen, mag ze achter in de rij aansluiten en wachten op een lucky break. Zingt ze fraai in het Frans, dan is de nieuwswaarde wat groter. Vorig jaar won de inmiddels zeventienjarige Marjolein van de Rijt zowel de nationale als internationale editie van het Concours de la Chanson van de Alliance Française. Dat leverde haar een plekje op in de programmering van de Robeco Zomerconcerten.
Het Franse chanson heeft in Nederland een nieuwe impuls gekregen door Wende Snijders, die op 22-jarige leeftijd hetzelfde concours won. Het is verleidelijk om de twee jonge Nederlandse chansonnières met elkaar te vergelijken. Net als Snijders, die in Guinee-Bissau opgroeide, krijgt ook Van de Rijt de Franse taal in Brussel gratis met haar opvoeding mee. Maar daar houdt de vergelijking tussen de twee talenten op.
Toen Snijders in een workshop een nummer van Edith Piaf zong had ze, zoals ze het zelf omschreef, voor het eerst het gevoel dat ze in de fik stond. Als je, zoals Van de Rijt, als tiener al op een belangijk podium staat, dan moet de liefde voor het chanson natuurlijk aanwezig zijn, maar er was in de uitverkochte Kleine Zaal van het Concertgebouw geen vuur te ontdekken. Daar staat een lief meisje, dat haar aankondigingen in uiterst beschaafd Nederlands opzegt, en braaf en technisch heel behoorlijk haar liedjes zingt. Niet het felle materiaal van Brel of de droeverige romantiek van Barbara, maar meer het onschuldige chanson. Interessant is wel dat ze ook een aantal wat meer doorwrochte liedjes zingt van de hier tamelijk onbekende Canadese zangeres Linda Lemay. Maar Van de Rijt heeft (nog) niet de persoonlijkheid om de liedjes uit haar ziel te persen en een zaal te betoveren en hypnotiseren.
Haar begeleider Joël Becquet maakt het er niet beter op. De composities die hij bij een aantal teksten van Van de Rijt heeft gemaakt zitten vast in kinderlijk voorspelbare akkoordenreeksen. Daarnaast is zijn spel hinderlijk barok priegelig, waardoor hij het bedeesde stemgeluid van Van de Rijt bijna helemaal wegblaast.
Van de Rijt is een talent, dat is zeker. Een wonderkind is ze niet. Maar als ze haar keurige veren weet af te schudden en het vuur opzoekt, is dit niet het laatste wat we van haar hebben gehoord.