Alleen de sterksten kunnen overleven in het universum van zanger/dichter Alex Roeka. Hij loopt door lege straten, komt in aanraking met vrouwen met koude, slappe borsten, zijn hersens hangen meestal scheef van de drank, en in zijn wereld stinkt de adem naar wanhoop en het laken naar de rest. ’t Is koud, ’t is hard, niet zoals ’t moet zijn/ ’t Is laat, altijd nacht in de mannenwoestijn.
Zet de titels van zijn liedjes op een rij en je raakt niet echt in een jubelstemming: Dronken ochtendkade, Gevangen in de nacht, Het rattenfeest, Noem ’t geen liefde, en vooral Ik wil niet dat je gaat, Roeka’s variant op Ne me quitte pas van een van zijn helden Jacques Brel.
Het oeuvre van Roeka staat stijf van verlangen. De zeeman die verlangt naar de hoer, de neerslachtige op zoek naar goedkope drank, en het kostschooljongetje dat liever een warm huis heeft met liefhebbende ouders. Met die thema’s liggen de clichés op de loer, maar Roeka trapt niet in die val. Ook al stuiten we wel regelmatig op dezelfde beelden. Zo komen we wel erg veel honden in zijn teksten tegen. Vaak als lotsgenoten. Maar het is geen nep-rauwe romantiek. Hij zingt Help me, ik ben echt…en je weet: hij liegt niet.
Van de kostschool in Oss naar het internaat in Venray. In Nijmegen, waar Roeka zijn kandidaats psychologie haalde, voelde hij zich een gedesorienteerde haan in een kippenren. De zee bood uitkomst. Dat was zijn versie van Jack Kerouacs On the Road. Toen hij na twee jaar thuis kwam, was hij niet meer de braafste van de klas. Het leven was eroverheen gegaan. Roeka had ‘zijn graf tien keer van binnen gezien’ en kon gaan schrijven, prachtig schrijven. Poëzie die aan Slauerhoff doet denken, oprecht en korrelig. Het simpele gitaarspel en de fluisterende, raspende stem doen de rest.
In Mannenwoestijn zijn de teksten van zes albums gebundeld. Een warm, hyperpersoonlijk document van een getormenteerde man, die nooit in vervelend zelfbeklag vervalt.
Alex Roeka: Mannenwoestijn. Verzamelde liedteksten, met cd. Nijgh en Van Ditmar, € 24,95