Na zijn dood, zo had cabaretier-zanger Robert Long beloofd, zou hij een plankje boeken uit de kast van zijn (correspondentie)vriend Cees van der Pluijm gooien. Dat zou dan het bewijs kunnen zijn dat er leven na de dood is. Begin 2008, ruim een jaar na het overlijden van Long, moet Van der Pluijm in het nawoord van Het laatste jaar constateren dat Long die afspraak niet is nagekomen. Maar als niet geheel afvallige katholiek vermoedt hij dat een ziel geen handjes heeft.
Na hun eerste brievenboek uit 1998 (Beste Robert, Waarde Cees) pikken Long en Van de Pluijm de draad van hun correspondentie in 2006 op, met het doel om er wederom een boek van te maken. Long is hersteld van een ‘hartvarken’ dat hem in september 2007 heeft getroffen. Hij heeft nog een aantal artistieke plannen, maar toch schrijft hij buitengewoon laconiek over zijn eerste ontmoeting met de dood. De laatste column, waarmee het boek wordt besloten, die hij vlak voor zijn dood heeft gedicteerd (de tweede klap is kanker), is nog steeds het toonbeeld van nuchterheid: ‘Ik vind het jammer, maar ik ben niet boos, zeker niet teleurgesteld.’ Long is dan 63 jaar.
Tussen de persoonlijke, satirische ontboezemingen in het brievenboek door slingert een tamelijk richtingloos en dof vervolgverhaal, waarmee de heren elkaar opjutten. Beduidend interessanter is de manier waarop vooral Long ouderwets provoceert, waarbij hij altijd een kern van oprechtheid bewaart. Zijn positieve seksuele ervaring als jeugdige student met zijn muziekleraar stemt hem tamelijk mild over pedofilie, terwijl hij compromisloos hard is tegen elke openbare godsdienstige activiteit. Long, ‘oud-jongere, oud-gristen, oud-links en oud-semi-intellectueel’ blijft tot na zijn dood ongrijpbaar.
***
Robert Long en Cees van der Pluijm: Het laatste jaar. De brieven uit 2006.
Uitgeverij de Stiel; € 25,–
ISBN 978 90 70415 37 2