Bij de opening kijken we over de ruggen van de mannen en vrouwen van het vissersdorp naar een prachtige Hollandse wolkenlucht. De dorpelingen turen over het water en krijgen het bericht dat er weer een visser is omgekomen in slecht weer. Dit keer is het Truus die haar Willem heeft verloren, maar iedereen in het dorp herkent de pijn. ‘Risico van het vak’ roept reder Bos en de achtergebleven vrouwen werken door om niet te lang te hoeven rouwen. In een feministische mars horen we dat ‘de meiden, de vrouwen, de wijven’ de boel bij elkaar houden.
Binnen een paar minuten is de toeschouwer helemaal ondergedompeld in de wereld van Herman Heijermans, de gedreven sociaal democraat, die in het begin van de twintigste eeuw zijn schrijverstalent gebruikte om de kapitalistische uitbuiting aan te klagen.
Maar er worden in de musical absoluut geen planken van dik hout gezaagd. We krijgen, met name in de eerste helft, scherpe beelden, een heldere tekst en spannende muziek geserveerd. Als het vissersschip Op Hoop van Zegen de armelui-Titanic is, dan gaat dat eveneens op voor de opzet en aankleding van de twee musicals. Het is soberheid troef bij Op Hoop van Zegen, en daar ligt de kracht. Als het scheepszeil omlaag gaat zitten we in het schamele huisje van vissersvrouw Knier, wordt het zeil gehesen zijn we op straat, en een kast met ordners is het kantoor van de reder.
Ook de muzikale begeleiding, met alleen viool, toetsen en gitaar is bescheiden. Met als verademend resultaat dat elk woord te verstaan is, een unicum bij musicals. De composities van Tom Bakker, die al eerder verraste met de muziek voor Wat zien ik?, zijn wonderschoon en vallen buiten het gebruikelijke musicalidioom. Het loopt van melodieuze opera via Keltische ritmes naar pure rock. In dat laatste genre komt Charly Luske het beste tot zijn recht. Als Geert, de opstandige zoon van Knier, gaat hij flink te keer tegen reder Bos. Andere vocalisten laten nog wel eens steekjes vallen omdat ze de verrassende halve noten (en soms zelfs een hele octaaf) omlaag en omhoog niet aankunnen.
Het is niet gelukt om een supercast bij elkaar te krijgen. Het is nergens slecht, maar, op Luske na, zijn er geen uitblinkers. Ellen Pieterse moet duidelijk nog groeien in de dramatiek van Kniertje. Het is nogal wat, dat zij haar twee laatste zoons laat gaan, ook al is er twijfel over de zeewaardigheid van het schip, maar dat zien we niet overtuigend terug. De onschuld en angst van haar zoon Barend blijft ook wat op de vlakte.
Ben Cramer stuurt als reder Bos de bemanning van de wrakke Op Hoop van Zegen een vrijwel zekere dood in. Hij kan het verzekeringsgeld goed gebruiken om zijn wankele rederij te redden. De teksten die Cramer heeft gekregen bieden genoeg gelegenheid om de tweestrijd te laten zien tussen zijn harde handelsgeest en zijn geweten. Maar in zijn spel blijft hij te veel hangen in de klassieke kapitalistische pose: handen krachtig-arrogant op de rug en een norse blik. Alleen in het ijzersterk gezongen Achter de horizon zien we de verscheurde man, die het familiebedrijf door zijn vingers ziet glippen.
In de tweede helft gaan de vaart en dynamiek er enigszins uit, omdat alle kaarten al op tafel zijn gelegd en we een herhaling van zetten te zien krijgen. Kwartier eruit, geen pauze en dan valt de sterke finale, die van een angstaanjagende rust is, helemaal op z’n plek.
***
Op Hoop van Zegen, naar het toneelstuk van Herman Heijermans door De Graaf & Cornelissen Producties, script en liedteksten: Allard Blom en Paul van Ewijk, muziek: Tom Bakker, regie: Paul van Ewijk. Zaantheater Zaandam 7 december. Tournee.