Luie Hond: Met Liefde. Pias
****
Alleen als het script en de spelers tegenvallen kan de komende musical over Doe Maar een flop worden. De muziek is ijzersterk en (zolang mensen opgevrolijkt willen worden) tijdloos. Luie Hond staat nadrukkelijk in die fleurige reggae/ska traditie. Sla de zweverige opening over. Vanaf de eerste maten van het tweede nummer weet je: hier staan de zonen van Ernst Jansz en Henny Vrienten en de neefjes van UB40. De stem van frontman Joris Mous roept ook nog eens herinneringen op aan Vrienten. Dat zomersfeertje laten ze het hele album niet meer los. Met Luie Hond kan een dip in een festival direct worden hersteld. Aan de teksten, met een aanstekelijke straathumor en verbindingen naar de hiphop (op het geestige Poes in de Playboy doet De Jeugd van Tegenwoordig mee), is te horen dat we wel inmiddels twintig jaar verder zijn dan Doe Maar.
Van Til & Band: Turquoise. Chante la Vie.
***
Het zou niet eerlijk zijn om het zingen van de blues alleen toe te staan aan zangers met een Southern of Drenths accent, maar het klinkt niet lekker als de op en top beschaafde stem van Jan van Til over zijn sores in het Franse Brest zingt. Zijn stem zit hem ook bij meerdere nummers in de weg. Van Til is een getalenteerde componist en tekstdichter, maar hij blijft te veel binnen de lijntjes. Turquoise is een muzikaal en tekstueel te correct album. Exemplarisch is de opening van Oktober: ‘Ik heb geen zin vandaag om mooi weer te spelen. Als iemand erom vraagt zeg ik…’ Dan komt geen botte verwensing of een cynische draai om de oren, maar ‘Even niet zo goed.’ In Het lied van de oude man en Venus durft Van Til wat meer met tekst en muziek, en dan is het ook meteen heel goed.