Hallo lieve mensen door Claudia de Breij, De Kleine Komedie Amsterdam, 15 februari. Tournee.
Ze had de pest in toen Freek de Jonge haar voor was met een amusementstripje voor de troepen in Irak, en Albert West kaapte de eerste ronde Afghanistan voor haar neus weg. Maar nu het Nederlandse leger definitief naar Uruzgan gaat, ziet Claudia de Breij haar kans schoon. Zij wil schitteren voor de vechtende jongens, zoals Marlene Dietrich, Marilyn Monroe en Bob Hope dat deden. Maar moet de cabaretière wel naar een front ver weg, nu het front naar ons lijkt te komen? Voor de pauze komt Claudia de Breij op in een kogelvrij vest, en na de pauze in een burka. Het is oorlog om de hoek.
De Breij wekt in haar derde programma aanvankelijk de indruk het vooral gezellig en leuk te willen houden. Mies – Hallo lieve mensen – Bouwman is haar grote voorbeeld. Maar achter de schijnbare oppervlakkigheid doemt een verhaal op van naargeestig onbegrip, hypocrisie, politiek onbenul (‘het ministerie van Verkeer & Waterstaat is bezigheidstherapie voor VVD-wijven in de overgang’) en maatschappelijke kilheid. En dat verhaalt vertelt en zingt De Breij meeslepend en geestig.
Op radio (3FM) en televisie (Vara Laat) heeft ze nog wel eens last van hijgerige scoringsdrift, maar in het theater neemt ze de tijd om de laagjes zorgvuldig op elkaar te plaatsen totdat er een kasteel van een programma staat. Zij doet geen enkele concessie als het gaat om het behoud van het theater als artistieke en ideologische vrijplaats, maar kiest haar woorden zo goed, dat zij zelfs de meest verstokte reli-drammer aan het denken kan zetten. Jammer dat die niet in de zaal zitten en strakjes ook wel met de rug naar de televisie zullen zitten, als het programma na de tournee zal worden uitgezonden.
Hallo lieve mensen is niet alleen een zeer intelligent programma, maar ook onderhoudend door de variatie. De jongens van de driemansband rocken alsof zij in de Heineken Hal staan, terwijl de bassist tijdens een beklemmend mooi liedje over het laatste gesprek van een terreurslachtoffer met zijn geliefde met subtiele klanken de strot dichtknijpt. Verder een stijlvolle militaire aankleding, een meesterlijke variant op Ome Willem en zijn geitebreiers (‘Nee, we gaan niet op de vuist.’), soepele gesprekjes met de zaal, en een aandoenlijk, onbeholpen tapdansje.
Claudia de Breij levert een topprestatie met haar prachtige combinatie van engagement en amusement.