De Familie Decibel
Door Micha Wertheim en Fay Lovsky
De Kleine Komedie, 23 december 2018
In alles zit muziek, is de boodschap van de kindervoorstelling De Familie Decibel. In een elastiekje, uit flessen kun je bijna een heel orkest toveren, en als je een beetje handig bent kun je op een ballon fluiten, trommelen en scratchen. Als je slim bent en Fay Lovsky erbij haalt, hoor je ook dat je uit een antenne (de theremin) en een zaag prachtige melodieën kan laten klinken. Het is ook een genot om naar een cello te luisteren, maar dan moet Micha Wertheim die driehonderd jaar oude Stradivarius van een miljoen euro natuurlijk niet doormidden zagen.
Fay Lovsky en Micha Wertheim hebben elkaar gevonden in een bijzonder opgewekte theaterbewerking van het kinderboek De Familie Decibel van Wertheim. Een topkoppel voor de 6+ generatie, die precies op de golflengte zit van de muzikaliteit van Lovsky en de bijzondere hersenkronkels van Wertheim.
Het geduld van de kinderkudde wordt behoorlijk op de proef gesteld als Wertheim, ondanks een dubbele aankondiging maar niet ten tonele wil verschijnen. Lovsky moet de tijd volpraten met ditjes en datjes waar de ouders wel om kunnen grinniken en waar de kinderen onrustig van worden. Mooi dat Wertheim ook het verwachtingspatroon van deze jeugdige theaterbezoekers al wil en kan ontregelen, zoals hij dat ook doet met zijn volwassen publiek in zijn cabaretvoorstellingen. De jonkies lijken vervolgens geen medelijden te hebben met de gapende wond op zijn hand, waardoor hij helaas geen cello kan spelen.
Na de (te) lange inleiding is iedereen aandachtig bij de les, en krijgt Wertheim bijdehand commentaar uit de zaal van een kinderstemmetje als het beeld op zijn iPad even verdwijnt. ‘Hey, je moet niet aan dat knopje zitten.’
Lovsky en Wertheim (niet echt belcanto) laten met groot gemak de zaal zingen, want ‘de noten hangen in de lucht.’ Er wordt door Wertheim grappig gegoocheld met de dubbele betekenis van woorden, waardoor de hele voorstelling één groot muzikaal feestje wordt. ‘Wij Decibellen houden erg van praten, maar doen dat altijd zonder woorden. We ruziën in harmonie, en sluiten weer akkoorden.’
Lovsky belooft in het begin dat we verrast zullen worden door een muzikaal stervende zwaan (‘Heeft niks met het milieu te maken hoor.’) van de componist Saint-Saëns (‘Hij heeft het muziekstuk in 1835 geschreven, dus hij is denk ik wel dood.’) en in het slotbeeld krijgen we ook de stervende zwaan. Dan blijkt dat doormidden zagen van de cello toch slimmer dan we dachten. Prachtig.