In 2001 speelde Jos Brink de hoofdrol in de musical Sonneveld. Veertig jaar na zijn debuut, als negentienjarige hoorspelacteur bij De Hoorspelkern van de Nederlandse Radio Unie, is dit eigenlijk de rol waar Brink zijn hele loopbaan naartoe heeft geleefd. Net als zijn grote voorbeeld noemde hij zichzelf ‘amuseur’ en wilde hij zijn theaterpubliek ‘zinnig en elegant entertainment’ voorschotelen. De dag na een belangrijke première werd steevast een boeket op het graf van Sonneveld in Amsterdam gelegd, samengesteld uit de aangeboden bloemen.
Erg veel diepgang had de mooi verzorgde Sonneveld-musical niet, maar Brink heeft vrijwel nooit de pretentie gehad om het theaterpubliek stevig aan het denken te zetten. De ernstige kant reserveerde hij voor zijn preekbeurten in De Duif, een door progressieve gelovigen gekraakte kerk in Amsterdam.
Jos Brink, die zich ‘proteliek’ noemde, is in 1942 geboren in Heilo geboren in een liberaal remonstrants milieu. Tijdens zijn schooltijd meldt hij zich bij Minjon, de jeugdopleiding van de AVRO-radio, waar hij doorstroomt naar de hoorspel-afdeling. Samen met een aantal hoorspel-collega’s richt hij in 1962 het Cabaret-show-gezelschap Jos Brink op. Daarnaast speelt hij bij het Amsterdams Jeugdtoneel.
De echte bron van inkomsten is de AVRO, waar hij het populaire tienerprogramma Tussen 10+ en 20- presenteert. Ondanks zijn grote radio- en televisiesucces heeft Jos Brink het theater altijd als zijn anker beschouwd. Die loopbaan komt moeizaam op gang met de programma’s Grote grote wallevis (1966), Wobbewaf (1968) en Geen bezoek geen bloemen (1969). Ook schrijft hij in die tijd enige cabaretstrips voor de radio en twee kindermusicals voor de televisie.
In 1972 nodigt Frank Sanders hem uit mee te werken aan Kabaret Tekstpierement. Het wordt een innige samenwerking, zowel zakelijk/artistiek als privé. Brink is, in tegenstelling tot Sonneveld, altijd zeer open over zijn homoseksualiteit geweest en geldt als een fanatiek beschermer van homo-belangen. Het tweetal vult elkaar de komende decennia mooi aan: samen zetten ze de lijnen van een programma uit, Brink schrijft en Sanders bewaakt de kwaliteit. Brink zei daarover: ‘Ik schrijf, Frank zeikt.’
Vanaf hun eerste gezamenlijke cabaretprogramma In de Zesde Hemel lijkt de pers in twee kampen verdeeld: De Telegraaf, het Algemeen Dagblad en de regionale pers zijn vrijwel altijd lovend, terwijl de progressieve pers weinig moet hebben van het fraai vormgegeven, oppervlakkige, rechtse consumptiecabaret. Negatieve recensies hebben geen enkele invloed op de zaalbezetting. Door zijn succesvolle televisiewerk en zijn wervende columns in het roddelmagazine Privé zitten de zalen vol.
Na een handvol gelijkvormige programma’s, die de groep een Zilveren Harp van de Stichting Conamus oplevert (in 1987 zal Jos Brink de Gouden Harp krijgen voor zijn theater- en mediawerk), speelt Tekstpierement na de pauze van Deusjevoo (1978) de mini-musical Genesis. Dat is de aanloop naar een serie musicals die Brink, Sanders en componist Henk Bokkinga de komende jaren gaan maken, waaronder Maskerade (1979), Madame Arthur (1985), Max Havelaar (1987) en Revue Revue (1991). De onderwerpen zijn over het algemeen zwaarder, maar Brink zorgt ervoor dat zijn AVRO-publiek niet te veel schrikt. Tussen de musicalbedrijven door schrijft Brinkt een aantal toneelstukken (Bessen, Een nieuwe Dood) en maakt hij nog een paar tamelijk belegen cabaretvoorstelingen met Tekstpierement: Er wordt gestrooid (1988) en Over & Weer (1998).
Eind 2005 is een zeer ingetogen, indrukwekkende Brink te zien in een musicalbewerking over het leven van tekstschrijver Jacques van Tol. In 2006 sluit hij zich aan bij Purper, een gezelschap dat past in de Tekstpierement-traditie. In het nieuwe seizoen zou Brink opnieuw deel uitmaken van dit cabaretgezelschap.
Negatieve recensie hadden geen invloed op zaalbezetting bij Jos Brink
Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: de Volkskrant