Vijfendertig jaar geleden tekende Jan Kruis voor het eerst de familie Tromp in het uiterst beschaafde en voorzichtige damesblad Libelle. Toch lukte het Kruis om met zijn creatie over het hek van de heersende moraal van zijn lezers te klimmen. Het werd zelfs zo spannend dat Jan, Jans en de kinderen nu de hoofdrol spelen in een musical. Met belangrijke bijrollen voor het brutale buurjongetje Jeroen (poep aan je schoen), de bonte stoet van vriendjes die dochter Karlijn het huis binnensleept, de hitsige buurman, de filosoferende rode kater en de geile Siamees Loedertje: ‘Kom maar met je kattentong, want je bent maar negen keren jong.’
Een paar dagen voor de première komt de cast van de musical op de koffie bij de geestelijk vader van het gezin Tromp in het Drenthse Mantinge. Jan Kruis heeft nog niets van de musical gezien, want ‘ik vind het ook niks als mensen naar mijn schetsen kijken.’
Toen hij door Libelle werd gevraagd om op korte termijn een strip te leveren, kon hij eigenlijk niets anders verzinnen dan zijn eigen leven met zijn vrouw en twee opgroeiende dochters. Ook de andere personages, zoals opa en Jeroen, de huisdieren en decorstukken als de rode MG hadden maar weinig met fantasie te maken.
Voor het bezoek wordt de befaamde sportauto uit de garage gerold (waar ook nog een Harley Davidson staat) en vertelt Jan Kruis het verhaal van zijn levenswerk alsof hij voor de eerste keer in zijn geheugen graait. Hij vertelt dat strips in de jaren zeventig heel populair werden. ‘Mijn boeken lagen bij de kassa naast de nieuwe Asterix.’ Toen bleek dat hij goud in handen had, besloot Kruis de kinderen niet ouder te laten worden. ‘Anders moesten ze een keer het huis en dus de strip uit. En zo’n onbevangen Catootje heb je nodig.’
Vooral Kim van Zeben (Catootje) zit bij het exposé van de tekenaar te glimmen met een stuk Rode Kater-taart op haar schoot. Zij was het die twee jaar geleden met het idee kwam om een musical van Jan, Jans en de kinderen te maken. Zij had ook al direct een lijst met spelers en makers in haar hoofd. En alsof zij een ervaren producent en castingdirector was, zijn alle namen ook nog uitgekomen. Niek Barendsen, tekstschrijver voor Klokhuis, Kopspijkers en Koefnoen, schreef het script en de liedteksten en speelt de Rode Kater. Plien van Bennekom, Alex Klaasen, Wil van der Meer en Kleinkunstacademie-stagiaire Anne van Veen maken de cast rond.
In de auto naar Zwolle, waar een van de laatste try-outs wordt gespeeld vertelt Niek Barendsen dat hij de herkenbaarheid van de stripverhalen in het theater wilde bewaren. Jans is een vrouw van veertig die iets mist in haar leven, de ene dochter noemt haar vader in een opstandige bui een lul, en de andere wordt gepest. ‘De theaterkarakters hebben nu wel meer diepgang en drama gekregen dan in de strip. Maar het is niet groot en galmend, zoals bij Van den Ende. Ik houd meer van het understatement en van het klein menselijke drama. En van snelheid en afwisseling, want ik heb een korte concentratieboog. Het ligt in het verlengde van familievoorstellingen als Kleine Sofie en Lange Wapper, die ik bij het Ro-Theater heb gemaakt. Het is de intelligente kneuterigheid van Annie Schmidt, met wie ik me zeer verwant voel.’
De reïncarnatie van het beste Nederlandse musicalduo lijkt compleet, want componist Henny Vrienten (net als Barendsen werkzaam bij Klokhuis) is een groot bewonderaar van Harry Bannink. Vrienten grijpt in een aantal nummers terug op zijn Doe Maar-verleden, en citeert Bannink liefdevol.
In theater Odeon hebben de decormensen de huiskamer/keuken al ingericht. Aan de keukentafel vertelt Plien van Bennekom dat zij het wel lekker vindt om even niet alleen met Bianca Krijgsman de verantwoordelijkheid voor een voorstelling te dragen. Datzelfde geldt voor Alex Klaasen die meestal met collega Martine Sandifort door het land trekt.
Net als Van Bennekom en Klaasen komt ook de rest van de cast van de Amsterdamse Kleinkunstacademie. Dat is volgens Alex Klaasen goed te merken, want ‘wij hebben niet zoveel behoefte om eindeloos over een rol te filosoferen. Gewoon spelen.’ Ook voor Van Bennekom, die als kind de Libelle bij haar oma weghaalde voor de strip van Kruis, is acteren ‘geen emotionele reis.’ Het is haar eerste moederrol, maar zij geniet minstens zoveel van haar rol als seksueel uitgewoonde poes. ‘Wij zijn gewend om met typetjes eerst naar de vorm te kijken, en dan komt de inhoud vanzelf. Ik herken mijzelf in mijn Gothic-toneeldochter. Vroeger was ik New Wave, met die zwarte moeilijke schoenen.’
De tournee duurt tot eind maart. In tegenstelling tot de meeste spelers ziet Barendsen niet op tegen de uren in de file. ‘Het is voor mij een uitje. Ik wil wel weten hoe de Etos er in Apeldoorn uitziet.’
Jan, Jans en de Kinderen, vanavond première in Stadsschouwburg Velsen in IJmuiden. www.janjansdekomedie.nl