In de ‘grote zaal’ van TapasTheater vlak bij het Amsterdamse Oosterpark kijken maandagmiddag acht toeschouwers naar de voorstelling van Rein Hofman over de zin en onzin van het leven. Tessa Harmsen, het creatieve brein achter dit miniatuurtheater had de heropening na de lockdown om middernacht willen vieren. Die stunt ging niet door toen premier Rutte de horeca- en theaterteugels pas om twaalf uur ’s middags wilde laten vieren. Harmsen had geen trek in BOA’s op de stoep, dus stelde zij de opening twaalf uur uit. Daardoor bevindt zij zich alsnog in de kopgroep van heropende theaters in Nederland.
De avond voor de heropening diende zich een nieuw probleem aan: volgens een verse noodverordening moeten zangers op het podium in verband met het druppeltjesgevaar acht meter afstand houden van het publiek. Aangezien de ‘grote zaal’ van TappasTheater vijf bij vier meter is, werd ’s avonds laat de hulp van de niet zingende Rein Hofman ingeroepen om de muzikale openingsact te vervangen.
Met acht toeschouwers was de zaal uitverkocht. Die bescheiden bezetting heeft natuurlijk alles met de richtlijnen van het RIVM te maken, maar ook zonder die beperking zou er maar een handjevol mensen in de zaal zitten. Met zestig bezoekers waren de vier zalen én de ‘foodbar’ in pre-coronatijd gevuld. Kleinschaligheid vormt de kern van deze bijzondere onderneming.
Tessa Harmsen heeft vijftien jaar de publiciteit verzorgd voor onder meer M-Lab en de musical Soldaat van Oranje. Op het terras voor TapasTheater vertelt zij dat zij in die periode constant op twee dingen stuitte: ‘Er zijn te weinig speelplekken voor veel talentvolle theatermakers, en veel Nederlanders vinden theater wel leuk, maar gaan er toch niet heen. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek gaat dat om een derde van alle Nederlanders boven de 16 jaar. Die willen toch liever met vrienden kletsen en gaan daarom naar het nieuwe restaurant om de hoek. TapasTheater moet beide problemen oplossen en biedt meerdere korte voorstellingen per avond en daartussen of daarna kan worden geborreld en gegeten.’
Met eigen spaargeld van Harmsen werd een voormalig Argentijns restaurant verbouwd. In het souterrain werden vier zaaltjes ingericht en via Marktplaats werd een automatiekmuur op de kop getikt, waaruit kleine verse maaltijden kunnen worden getrokken (geen kroketten of frikadellen), die de chef in zijn eigen keuken thuis heeft bereid.
Het is een uniek concept in theaterland. Er zijn wel wat flarden van De Parade en huiskamerfestivals te herkennen, maar alles is onder één dak. Het leverde TapasTheater, dat zonder subsidie draait, vorig jaar de Cultuur Marketing Award op, waarbij Tessa Harmsen niet geringe genomineerden als het Rotterdams Philharmonisch Orkest en het Eindhovense Parktheater achter zich liet.
Harmsen: ‘TapasTheater dat in 2018 van start ging liep als een trein, met teamuitjes en verjaardagen en een groeiende schare vaste en nieuwe klanten uit de hele stad, die elke maand een nieuwe programmering voorgeschoteld krijgen. Podiumnieuwkomers, zoals Lisa Osterman die het Leids Cabaret Festival won, maakten er vlieguren, maar ook gearriveerde artiesten zoals Lone van Roosendaal en Alfred van den Heuvel voelden zich thuis in die intieme setting en speelden slechts voor een deel van de kaartopbrengst. Maar grote namen bleken niet noodzakelijk voor een full house. Men komt voor de opzet van TapasTheater.’
En toen kwam alles door de lockdown in één klap tot stilstand. Dodelijk vermoeid van het eerste jaar heeft Harmsen twee weken geslapen om zich daarna op de nieuwe situatie te richten, met minder bezoekers en een veilige en toch aangename omgeving. Het bedrijf is de crisis behoorlijk doorgekomen met de 4000 euro overheidssteun, financiële hulp voor de ZZP’ers en een financieel zeer coulante huisbaas, die zichzelf rekent tot die groep die wel geïnteresseerd is in theater, maar om de bekende redenen nooit ging. Nu wel.
TapasTheater, Andreas Bonnstraat 40, Amsterdam. info@tapastheater.nl