Met uitzondering van de bewoners van de Oostelijke grensstreek, die regelmatig naar de Duitse televisie kijken, zullen weinig Nederlanders echt hebben beseft wat een televisiegigant Rudi Carrell in Duitsland is geweest. Met zijn ‘exotische’ accent introduceerde hij een losse, brutaal-binnen-de-grenzen-stijl, waar de Duitsers massaal voor vielen, toen de Duitse televisie klem zat in politiek correcte educatieve doelstellingen.
Veel Nederlanders zagen in de man die vanaf 1965 zijn artistieke heil in Duitsland zocht een halve verrader, en zijn al te zelfverzekerde grote mond werd ook al niet vertrouwd. Met zijn shows Am laufenden Band in de jaren zeventig (een Duitse bewerking van Een van de Acht van Mies Bouwman, die voor elke Duitse uitzending tienduizend Mark voor het idee kreeg), Rudis Tagesshow in de jaren tachtig (een brave versie van Not the Nine o’Clock News van de BBC), en 7 Tage – 7 Köpfe in de jaren negentig (een satirisch weekoverzicht met 7 presentatoren) heeft hij het Duitse televisie-amusement naar zijn hand gezet. In de Duitse pers werd hij ‘de hoogleraar van het televisievermaak’ genoemd.
De Duitse filmwetenschapper Jürgen Trimborn, bekend van zijn biografieën over Leni Riefenstahl, Johan Heesters en Hildegard Knef, heeft de showmaster in zijn laatste levensmaanden (Carrell is in juli van dit jaar op 71-jarige leeftijd aan longkanker overleden) het hemd van het lijf gevraagd, mocht het plakboeken-archief mee naar huis nemen en kreeg ook toestemming om familie, vrienden en geliefden uit te horen. Dat was opmerkelijk, want Carrell heeft zijn privéleven altijd zorgvuldig uit de publiciteit gehouden en zijn kring van intimi heeft zich altijd aan de code gehouden om niet uit de school te klappen. Carrell vond dat het tijd was voor een laatste grote show.
Trimborn heeft het er blijkbaar warm van gekregen, want hij houdt niet op over de grootste passie van Carrell naast zijn werk: vrouwen. Carrell nam het niet zo nauw met de huwelijkse moraal, een eigenschap die hij van zijn vader had overgenomen. Zijn eerste vrouw, jeugdliefde Truus, kon daar niet tegen. Zijn tweede vrouw, de mooie Duitse Anke, had dezelfde hobby als haar echtgenoot, totdat zij haar schoonheid verloor door reuma. Zijn derde (veel jongere) vrouw Simone heeft maar een paar jaar van haar echtgenoot kunnen genieten. Wat in maximaal twintig pagina’s verteld kan worden neemt een paar honderd stomvervelende pagina’s in beslag.
Wel interessant is de beschrijving van de schurende verhouding tussen vader Andries Kesselaar, die de artiestennaam Carrell heeft bedacht en keihard heeft moeten bikkelen om iets te bereiken in de artiestenwereld en de ambitieuze zoon die een bliksemcarrière maakt bij de radio en VARA-televisie. Aardig ook is het inkijkje in de Nederlandse televisie-kolonie in Duitsland. Met de echte liefhebber Joop van den Ende kon Carrell het goed vinden, met John de Mol, die de media alleen ziet als een middel om geld en macht te verzamelen, kon Carrell niet overweg.
Carrell is een mooie biografie waard. Voor Trimborn betekent mooi echter vooral dik. Maar Carrell is geen John Lennon, Stalin of Jezus. Trimborn weet bijna 800 pagina’s te vullen met heel veel overbodige details over de spelshows en constante herhalingen. De uitgebreide beschrijving van de Duitse televisiewereld met alle Duitse Ron Brandsteders en Henny Huismannen is voor de Duitse lezer interessanter dan voor de Nederlandse. In plaats van al dat gebabbel had hij beter wat energie kunnen steken in een namenregister, een absolute voorwaarde voor een biografie met deze pretentie.
Jürgen Trimborn: Rudi Carrell, een leven voor de show. Conserve € 29,95