Choreograaf Alain Platel brengt de actie van de straat naar het operahuis in de geëngageerde massavoorstelling C[h]oeurs.
Dat was de alom bejubelde choreograaf Alain Platel (Gent, 1956) nog niet eerder voorgekomen: boe-geroep op het moment dat hij het podium opkomt voor een dankbuiging naar het publiek na een voorstelling. Het overkwam hem op de premièreavond in maart in Madrid aan het slot van C[h]oeurs.
Een deel van het publiek had al tijdens de voorstelling demonstratief de programmaboekjes verscheurd, door de zaal geroepen dat het koor betaald werd om te zingen, en ging op het applausmoment met de rug naar het podium staan, de theatervariant van de witte zakdoekjes in het voetbalstadion. Toen dit scenario zich de volgende dag dreigde te herhalen kwamen de dirigent van het orkest, de koorleider en Platel uit artistieke solidariteit samen met podium op.
Voorstellingen van Platel gaan nooit zonder discussie voorbij. Hij is maatschappelijk te zeer betrokken om puur esthetisch verantwoorde kunst te maken. Op uitnodiging van Gerard Mortier, die sinds 2010 de artistieke scepter zwaait in het Teatro Real in Madrid, maakte Platel een voorstelling over de spanning tussen massa en individu, tussen emoties en verstand. Over het wezen van democratie, met muziek van Verdi en Wagner. In de titel C[h]oeurs klinkt de massa (van het koor) en het hart.
Met verwijzingen naar de Arabische Lente en de Occupy-beweging wordt de straat het theater binnengeloodst, en de muziek van Verdi en Wagner zal nooit helemaal loskomen van nationalistische gevoelens. Een gevaarlijk mooi onderwerp dus, uitgevoerd door meer dan honderd leden van het koor en het orkest van het Teatro Real en tien dansers van Platels Les Ballets C de la B.
Terug in Gent kan Platel de situatie helder analyseren. ‘Er is een rijke en zeer conservatieve kaste die het Teatro Real als hún theater beschouwt. Zij sponsoren het operahuis en willen ook bepalen wat daar gebeurt. Deze mensen worden op dit moment op straat geconfronteerd met protesten tegen de bezuinigingen en de uitwassen van het kapitalisme. Zij voelen dat dat tegen hen is gericht. In het theater willen zij daar niet nog eens mee om de oren worden geslagen. Daarbij is het traditionele Spaanse theaterpubliek niet gewend aan de heftige vormtaal van de dans die boven de Pyreneeën gemeengoed is geworden. Ik verwacht zulke reacties niet in Carré als we de voorstelling daar in het kader van het Holland Festival spelen. C[h]oeurs heeft voor een felle polemiek in de Spaanse media gezorgd. Toen het abonnementspubliek geweest was en meer jong en open publiek de voorstelling bezocht, werden de reacties veel positiever.’
Platel was aanvankelijk geen fan van de muziek van Verdi en Wagner, maar die is inmiddels wel onder zijn vel gaan kruipen. ‘Die muziek zet bij mij de traanklieren open. Meer dan dat ik de neiging krijg om het geweer en de vlag te pakken.’
Een Leni Riefenstahl-moment
Ook al leeft in zijn hart de associatie Wagner-Nazi’s niet, hij beseft wel dat deze muziek de massa kan opzwepen. Als het koor voor de eerste keer opkomt, en massaal de trappen afdaalt beleef je in feite een Leni Riefenstahl-Triumf des Willens-moment. Platel kreeg er zelf ook kippenvel van. Maar hij was ook ontroerd om te zien hoe het koor later uiteenvalt in een verzameling individuen. ‘Die evolutie van koor en dansers, die kwetsbaarheid, raakt me meer dan het Leni Riefenstahl-effect.’
In C[h]oeurs vallen vorm (de prominente rol van het massale koor) en de inhoud exact samen. De regisseur/choreograaf als een kleine Führer? Platel: ‘Het is wel wat voor mij hoor, om voor zo’n massa te staan. In de voorbereiding heb ik enkele maanden met 107 vrijwilligers hier in Gent gewerkt om de scènes te vormen. Die mensen waren om goede redenen bereid om veel voor mij te doen. Dan kun je ook bedenken: wat als ik nou eens slechte bedoelingen zou hebben? Met een bepaald soort charisma, met een bepaal soort van leugens kun je zo’n groep ook in een slecht avontuur meevoeren. Maar ik heb veel met die mensen hier in Gent en ook met het koor in Madrid gesproken. Je kunt misschien niet alles uitpraten, maar ik kan wel steeds uitleggen waarom ik iets wil. Niemand doet bij mij dingen tegen zijn zin. Ook de naaktscène aan het slot is in goed overleg met iedereen gegaan. Als iemand niet verder wil gaan dan zijn ondergoed, vind ik dat prima. Uiteindelijk wilden zoveel koorleden daarin meegaan – overigens zonder verhoging van hun gage – dat we ze moesten afremmen om het beeld niet te verstoren. Het koor stond ook demonstratief achter me toen de kritiek uit conservatieve kring losbarstte.’
C[h]oeurs door Les Ballets C de la B en Teatro Real uit Madrid, in Koninklijk Theater Carré, 1 t/m 5 juli