Het antwoord was nog net niet ‘Wim wie?’
Maar het scheelde niet veel toen een groep derdejaars kleinkunststudenten aan de Amsterdamse Toneelschool & Kleinkunstacademie werd gevraagd wie Wim Sonneveld is. Nadat de televisieserie Moeder, ik wil bij de revue en de klassieker Het Dorp als aanwijzingen werden gegeven, bleken de studenten nog wel iets van het repertoire te kennen van de in 1974 overleden cabaretier, maar het zei ze eigenlijk weinig tot niets. Ze staan althans niet te trappelen om naar de musical Sonneveld te gaan, die op 27 oktober in de Utrechtse Stadsschouwburg in première gaat.
Ja, wat moeten we met Wim Sonneveld? Wat moeten we, behalve met het tijdloos nostalgische Het Dorp, met liedjes als Tearoom Tango (‘Je hebt me belazerd, je hebt me bedonderd’) en Margootje? Wie moet er nog lachen om zijn tamelijk belegen typetjes als Frater Venantius en Nikkelen Nelis de Straatzanger? Hij verzamelde de beste schrijvers van zijn tijd om zich heen (Simon Carmiggelt, Michel van der Plas) en had met Harry Bannink de beste kleinkunstcomponist en begeleider bij hem op het podium. Maar past het nog in deze tijd?
Van Toon Hermans, Wim Kan en Wim Sonneveld, de Grote Drie die het naoorlogse cabaret in Nederland domineerden, speelt Wim Kan nauwelijks nog een rol. Hooguit als vage inspiratie voor cabaretiers die eind december het afgelopen jaar doornemen, dé specialiteit van Wim Kan. Zijn programma’s waren op de actualiteit gebaseerd en zijn dus gedateerd.
De overdreven vrolijke liedjes over de zon en de zee van Toon Hermans kunnen tegenwoordig ook niet meer, maar zijn latere liefdeschansons en schitterende doorzeurconferences over Snieklaas of de tragische goochelaar Charles Hartman (‘De doif ies dood.’) zijn nog steeds goud. Vrijwel elke cabaretier na Hermans heeft wel een positieve tik van hem meegekregen.
En wat is de plek van Sonneveld in de cabaret-canon? Op de Amsterdamse theateropleiding komt Sonneveld nauwelijks aan bod. Artistiek leider van de opleiding Ruut Weissman: ‘De lessen kleinkunstgeschiedenis gaan vooral over de grote lijnen, met Brecht en de nalatenschap van Annie Schmidt. Maar als je een beetje aansluiting wilt hebben met de belevingswereld van de studenten dan heb je het al gauw over Freek de Jonge als het beginpunt van de nieuwe tijd. Ik moet zeggen dat ik ook niet meer voor mijn plezier naar Louis Davids luister, en in dat genre zit je met Sonneveld toch. Ik ontken zijn belang niet. Uit Sonneveld is een hele generatie geboren, met Frans Halsema en Herman van Veen. Zijn showelement werd door Jos Brink en later Purper nagedaan. Maar echt alleen nagedaan, het was niet zo cripsy zoals Sonneveld het deed. Zijn navolgers zijn in dat stijltje blijven steken. Ik denk dat Sonneveld op latere leeftijd deze zogenaamde sophisticated nichtenprogramma’s verschrikkelijk zou hebben gevonden.’
Weissman, die een aantal jaren geleden een musical over Toon Hermans regisseerde, met Alex Klaasen in de hoofdrol, zou een regieklus voor Sonneveld niet aandurven. ‘Kleinkunst moet wel een beetje rock ’n roll zijn. Dat was Sonneveld in de jaren vlak na de oorlog in Amsterdam. Daarna is hij een keurige meneer geworden. Niemand maakt zich nu nog druk om de dingen waarover Sonneveld zong. Daar kun je dus geen drama meer uithalen.’
Daar denkt Pieter van de Waterbeemd, scriptschrijver van de musical Sonneveld heel anders over. ‘Het verhaal rond Sonneveld is artistiek interessant vanwege zijn prachtige lyrisch-nostalgische liedjes, en psychologisch interessant vanwege het gevecht dat hij leverde tegen de tijd. Hij was een rusteloze, vruchtbare man, altijd op zoek naar nieuwe dingen: film, gevoelige chansons, banale sketches, musical. Hij worstelde om overeind te blijven en zijn houdbaarheidsdatum te verlengen. Dat zijn universele gevoelens van artiesten.
‘Hij was bang voor het publiek, bang voor het monster. Tussen 8 en 11 uur was hij helemaal van het publiek, maar zijn privéleven sloot hij principieel en hardnekkig af. Het publiek had niets te maken met zijn leven in Frankrijk, niets met zijn onbereikbare verlangen naar een echt gezin, niets met zijn homoseksualiteit. Dat kunnen we ons nu niet meer voorstellen nu de Goors en Geers onze kamer indonderen.’
Van de Waterbeemd wordt in zijn mening over Sonneveld gesteund door Frank Verhallen, die als docent aan de Koningstheateracademie in Den Bosch de kleinkunststudenten repertoirekennis bijbrengt. Daar krijgt de eerstejaars strikt chronologisch, traditioneel en degelijk, de geschiedenis voorgeschoteld van Koos Speenhoff en Pisuisse, via Louis Davids, De Grote Drie, Freek en Youp naar Roosbeef.
Verhallen: ‘Sonneveld zocht altijd de uitdaging, net zoals Freek de Jonge dat ook zijn hele leven doet. Niet maken waar het publiek je goed van kent, maar doen waar je aan toe bent.’
De aandacht voor Sonneveld valt in Den Bosch in vruchtbare aarde, en zijn repertoire wordt er regelmatig afgestoft. Onlangs werd op verzoek van de studenten een hommage aan Sonneveld georganiseerd en binnenkort wordt een avond met Mooie Liedjes gehouden, met Sonnevelds Lieveling op de playlist. De afgestudeerde Kiki Schippers (finalist op het Leids Cabaretfestival) schreef een anticonceptielied, dat heel duidelijk in de stijl van Sonneveld is geschreven.
Ook op het Rotterdamse cabaretfestival Cameretten verschenen onlangs twee kandidaten met een ‘Sonneveld-randje’. Vooral Gerrit Groot Karsijn toont zich in zijn programma Darkroom Tango schatplichtig aan Sonneveld. Terwijl hij zenuwachtig wacht op de uitslag van zijn HIV-test, zingt hij op de muziek van Het Dorp, Nikkelen Nelis en Tearoom Tango over het leven van een jonge homoseksueel in een gereformeerd dorp.
Een kleine rondgang langs de allerjongste cabaretlichting rechtvaardigt dus de conclusie dus dat men op de Amsterdamse kleinkunstopleiding wat verder afstaat van Sonneveld dan elders in het land. Van de Waterbeemd: ‘Sonneveld is cultureel erfgoed, maar je moet wel open staan om je in deze man te verdiepen. Dan merk je dat er vaak veel meer rijkdom is dan wat door de waan van de dag als passé wordt afgeschreven.’
Mensen die Sonneveld hebben meegemaakt en een biografie in jaartallen.
Willem Nijholt, acteur
Door zijn voorstellingen bij de Nederlandse Comedie met oproerig publiek was Willem Nijholt depressief geworden. Hij was in 1969 de eerste acteur die letterlijk geraakt werd door de Actie Tomaat. Wim Sonneveld perste in 1970 bij de zieke Nijholt thuis wat sinaasappeltjes en haalde de jongere acteur over om samen met Corrie van Gorp aan de nieuwe Sonneveld-show mee te doen. Zoals Nijholt in het boek ‘Wim Sonneveld. De parel van het cabaret’ van Hilde Scholten in 2006 vertelt: ‘Mijn zelfvertrouwen kwam terug en het werden mijn twee leukste jaren van mijn carrière. Wij waren zijn kindjes.’
Sonneveld was de aansluiting met het publiek van Neerlands Hoop en Don Quishocking kwijtgeraakt. Hij was bang om door de pers te worden afgemaakt en wilde met Nijholt aan zijn zij verjongen. Door die jeugdige energie op het podium moest Sonneveld wel drie keer per avond van bezweet hemd wisselen, en als de twee anderen op het podium stonden, ging hij even op een stretcher liggen.
Veel mensen dachten dat de twee heren een verhouding met elkaar hadden. Daarover zei Nijholt later tegen Gerard Klaasen van de RKK: ‘Ik heb in de 45 jaren van mijn toneelbestaan nog nooit zo’n kuise man als Sonneveld meegemaakt.’
Henk van der Meyden, journalist van De Telegraaf
‘Journalistiek kan je zeggen dat het laatste telefoongesprek dat ik met Wim Sonneveld had het belangrijkste was dat ik met hem heb ervaren. Menselijk was het een van de aangrijpendste gesprekken in mijn journalistieke carrière.
Wim belde me de middag voor zijn dood op. Hij lag al enkele weken, na een zware hartaanval, in het VU ziekenhuis en natuurlijk had ik geprobeerd hem te interviewen. Die middag van de zevende maart 1974 belde hij me ’s middags omstreeks drie uur zelf op de redactie.’
‘Ik moet je toch effe bellen Henk’, zei hij. Het werd een emotioneel gesprek.
‘Ik ben nog nooit zo dicht bij de dood geweest. Ik heb gemerkt dat ik tot nu toe alles gedaan heb voor mijn werk, mijn populariteit en mijn carrière. Ik joeg mezelf achterna. Ontspannen was voor mij toch weer iets ondernemen, bezig zijn met een hotel dat ik in Frankrijk wil beginnen. Ik zal nu moeten gaan leren dat elke seconde van het leven er één is. Ik zal moeten leren leven!’
Seth Gaaikema, vertaler van de musical My Fair Lady, met Sonneveld in de rol van professor Higgins (1960)
Producent Piet Meerburg was gecharmeerd van de eerste zin van de vertaling van Seth Gaaikema, een vierdejaarsstudent Nederlands uit Groningen, en gunde hem daarna de opdracht: ‘Kijk haar eens, een sloerie uit de sloppen. Om haar zo in de gevangenis te stoppen.’
Gaaikema: ‘Ik heb vervolgens Sonnevelds toestemming lied voor lied moeten veroveren, omdat hij aanvankelijk liever de vertaling gebruikte die zijn vriend Huub Janssen had gemaakt. Soms was hij keihard. Toen ik bij hem thuis in Amsterdam kwam met D’r was hier altijd een gezicht voor I’ve grown accustomed to her face, vroeg hij treiterig aan zijn andere vriend Friso Wiegersma of hij even in de prullenbak wilde kijken, ‘omdat Seth zegt dat hier altijd een gezicht is.’ Uiteindelijk was hij heel tevreden met de tweede versie: Ik voel opeens dat ik haar mis.
‘Later heb ik nog een liedje voor Sonneveld geschreven over Lodewijk XIV, maar duizend gulden vond hij te duur. Toen zette hij Friso met mijn idee aan het werk, en die schreef De Lodewijkentijd. Tsja, dat was goedkoper.’
Sonneveld in het kort
1917: Geboren in Utrecht.
1929: Handelsschool in Utrecht.
1934: Straatmuzikant met Fons Goossens, als Fons en Wim Amelande.
1936: In dienst bij Louis Davids als artiest en administrateur (ontslagen als hij een opdrachtgever meldt dat Davids verhinderd is, maar dat men ook terecht kan bij ‘een wel heel goeie cabaretier… de jonge Wim Sonneveld’).
1938: Artistiek leider van Cabaret de Dix heures met o.a. Martie Verdenius en Bob de Lange.
1940: Sonneveld maakt deel uit van het Duits-Joodse gezelschap Die Prominenten.
1941: Eigen gezelschap: Wim Sonneveld’s Kleinkunst-Theater, met o.a. Conny Stuart. De naam wordt later veranderd in Wim Sonneveld’s Cabaret, met jaarlijks een nieuw programma.
1947: Met de komst van decorontwerper/vormgever bij het gezelschap heeft Sonneveld naast de ex-kloosterling Huub Janssen twee geliefden.
1951: Sonneveld treedt voor het eerst op als orgelman Willem Parel (creatie van Ei Asser) in het VARA radioamusementsprogramma Showboat.
1955: De film Het Wonderlijke Leven van Willem Parel flopt.
1956: Met Friso Wiegersma naar Hollywood.
1957: Rol in Silk Stockings , met Fred Astaire.
1960: Sonneveld speelt Professor Higgins in de Nederlandse versie van de musical My Fair Lady (702 voorstellingen).
1964: Eerste One Man Show: Een avond met Wim Sonneveld, met Frater Venantius, geschreven door Michel van der Plas.
1966: Show met Ina van Faassen.
1968: Gastrol in televisieserie Ja Zuster, Nee Zuster, met liedjes als De kat van Ome Willem en Op de step.
1969: Producent/regisseur van de musical De Kleine Parade, naar het boek van Henriëtte van Eyk.
1971: Show met Corry van Gorp en Willem Nijholt.
1973: De film Op de Hollandse Toer mislukt.
1974: Wim Sonneveld overlijdt in het VU-ziekenhuis in Amsterdam aan de gevolgen van een hartinfarct.