75-jarige Freek de Jonge doet er nog steeds toe


Geplaatst in Theaterreportages/interviews op . Gepubliceerd in: Het Parool 22 augustus 2019

Freek de Jonge wordt 30 augustus 75 jaar en deelt rond zijn verjaardag kwistig cadeautjes uit. Alle bezoekers die op 21 en 22 september zijn voorstelling De Canon in Carré bezoeken krijgen het rijk geïllustreerde boekje Freek viert Carré cadeau en alle bibliotheken in Nederland kunnen bij hem de imposante Neerlands Hoop-box (met boeken, vinyl, dvd’s en cd’s) gratis ophalen. Freek lijkt op het jongetje dat op zijn verjaardag aan alle klassen grote hoeveelheden snoepgoed uitdeelt in de hoop zijn echte vriendjes te behouden en er wellicht wat nieuwe vriendjes door te maken. Die extra vriendjes kan Freek goed gebruiken, want de animo om zijn shows te bezoeken loopt behoorlijk af. Een deel van zijn vroegere aanhang is Freek-moe geworden en ziet hem als een grumpy old man die de houdbaarheidsdatum is gepasseerd.
Dat laatste lijkt mij een misvatting. De oude man is geestelijk en lichamelijk nog buitengewoon vitaal.
Freek de Jonge heeft vele verschillende wegen binnen en buiten het theater bewandeld en heeft een onwaarschijnlijk groot oeuvre heeft opgebouwd, waar andere cabaretiers minimaal drie levens over doen. Hij kan zonder meer tot de onbetwiste koning van het Nederlandse cabaret worden gekroond. Ja, hij is ook beter dan Toon Hermans, zijn grote voorbeeld, en ook beter dan Wim Sonneveld, Paul van Vliet, Paul de Leeuw, Herman van Veen, Wim Kan, Youp van ’t Hek, Hans Teeuwen en noem maar op. Alles wat deze gasten kunnen, kan Freek ook, ook al heeft Freek misschien niet de meest geschoolde zangstem. Het zijn allemaal sterren en grootheden, maar ze staan uiteindelijk allemaal op een lager treetje van de cabaretladder dan Freek de Jonge. Hij is satiricus, acrobaat, verhalenverteller, clown, wereldverbeteraar, moralist, dichter en lopend kunstwerk in door zijn vrouw Hella gemaakte, buitenissige podiumkledij.
Freek is altijd op bewonderenswaardige wijze het gevecht met de verwachtingen van het publiek aangegaan. Soms leidde die wisselwerking artiest-publiek tot een krankzinnig resultaat. Zo hield Freek in 1987 een lezing voor de stichting Psychiatrie en Werkelijkheid over afwijkend gedrag. Het publiek rekende op een vrolijke avond. Freek besloot echter om niet aan die verwachting te voldoen. Hij kroop achter een plant en riep: ‘Je hoeft me niet zo aan te kijken. Nog nooit eerder een plant gezien?’ Het publiek raakte volkomen in de war, want de grappentrommel bleef echt dicht. Men wist zich geen raad met dit afwijkend gedrag van de komiek.
Deze avond kan ook uitvergroot worden. Het publiek en recensenten wisten zich vaak geen raad met de onverwachte gedaantes waarin Freek de Jonge steeds maar weer opdook. Hij wilde zich niet bij zijn leest houden en dat werd lang niet altijd gewaardeerd. Men vindt het bizar en zelfs ongepast dat een gevestigd podiumartiest zichzelf constant weer op losse schroeven zet als filmer of schrijver. Men is van cabaretiers gewend dat ze naast hun theaterwerk makkelijk te consumeren boekjes schrijven, maar Freek sprong als romanschrijver (Neerlands Bloed) het diepe in. Ook als filmer ging hij niet rechtuit met een lekkere lachfilm, maar maakte hij een scherpe bocht. Hij vertikte het om als acteur (in Midzomernachtdroom van Shakespeare) een rol braaf uit zijn hoofd te leren. Hij zette de rol en zelfs het hele stuk naar zijn hand. Toen Freek na de King Lear-serie in september 1994, waarin hij de rol van nar had vertolkt, door het Theaterfestival gevraagd werd Minetti te lezen, een monoloog van de Oostenrijkse mopperkont Thomas Bernhard, greep hij de gelegenheid aan om zijn visie op het theatervak te geven. Minetti is een stervende acteur die beweert dat hij zijn lange tweederangs carrière zal bekronen met een virtuoze vertolking van King Lear. Freek bewerkte de tekst en liet de acteur kankeren op het domme publiek, opportunistische schouwburgdirecteuren en naast hun schoenen lopende theatermakers. Over de hoofden van het handjevol toeschouwers die deze unieke voorstelling meemaakten, had hij nog een grimmige mededeling voor zijn collega cabaretiers: ‘De wereld wil vermaakt worden, maar ze hoort verstoord te worden. Verstoord. Verstoord. Waar we ook kijken tegenwoordig, niets dan een amusementsmachine in de kunstkatastrofe, mevrouw.’
Ja, natuurlijk is Freek als Bekende Nederlander onderdeel geworden van het establishment, maar hij heeft altijd zijn artistiek-anarchistische houding behouden. En daarom is Freek de Jonge de grootste die Nederland op dat terrein heeft gekend.

Freek heeft nog steeds een hoop te vertellen. Als je maar goed luistert. Of het nou gaat over de lakse houding van Den Haag ten aanzien van de Groningers die te lijden hebben van de aardbevingen of over de kwalijke opmerkingen van Thierry Baudet, die de kunstwereld en de media verantwoordelijk stelt voor de deplorabele toestand in Nederland, terwijl de Nederlander tot de meest welvarende en meest tevreden aardbewoners kan worden gerekend.
In 2014 schreef ik naar aanleiding van de voorstelling Als je me nu nog niet kent in de Volkskrant: ‘De Jonge uitgerangeerd en niet grappig meer? Ben je besodemieterd! Deze tijd van hoogmoed en decadentie heeft een voorstelling als deze van Freek de Jonge nodig. Het Nederlandse cabaret kan nog niet zonder hem.’
Daar is ook vijf jaar later nog geen speld tussen te krijgen.