De Olieworstelaar door Erik van Muiswinkel, regie: Koos Terpstra. De Kleine Komedie 10 december. Tournee tot eind mei. bunkertheaterzaken.nl
***
Vader is overleden, kinderen zijn het huis uit, herinneringen ophalen aan het begin van zijn cabaretloopbaan met Justus van Oel, kleiner gaan wonen, als aanloop naar de kleinste woning, ‘een souterrain voor jezelf.’ De Olieworstelaar van Erik van Muiswinkel is doordrenkt van melancholie. Het lijkt wel alsof hij de balans van zijn rijk gevulde leven opmaakt.
Van Muiswinkel is de vijftig ruim gepasseerd en realiseert zich dat het niet de minsten zijn die de vijftig niet hebben gehaald, zoals Martin Bril en Theo van Gogh. Over de laatste heeft hij een schitterend filmverhaal, waarin Van Muiswinkel als twintiger een zoenscène met een aanzienlijk oudere vrouw moest opnemen. Het bleek een onverwacht gelukzalige ervaring.
Met zulke verhalen kweekt de rasverteller Van Muiswinkel een heel gemoedelijk sfeertje. Maar ook een beetje tandeloos. Afgezien van een vurig betoog om vluchtelingen met open armen te ontvangen – niet alleen uit medemenselijkheid, maar ook omdat die impulsen van buitenaf Nederland cultureel enorm kunnen verrijken – is het vriendelijkheid troef bij Van Muiswinkel. Een aangename avond, met als hoogtepunt een ellenlange opsomming van alle bezittingen van Van Muiswinkel, van regenponcho en vier lampen (goedkoop en duur Zweeds design) tot een paar schilderijen van Jeroen van Merwijk. Met zoveel bezittingen, concludeert Van Muiswinkel, kun je onmogelijk vluchten. Deze lijst kan wedijveren met het klassieke ‘Pak van Sjaalman’, de lijst van onderwerpen waarover Sjaalman (alter ego van Eduard Douwes Dekker/Multatuli) heeft geschreven, of de namenlijst die Maarten Biesheuvel heeft opgenomen in de bundel In de bovenkooi.
Van Muiswinkel toont zijn literaire gave en de kunst om zijn publiek in te palmen, maar iets meer peper zou welkom zijn geweest.