Waar ligt de grens? Het lijkt een absoluut gegeven: de Rijn bij het Romeinse Rijk, of de 38e breedtegraad tussen de twee Korea’s. Maar de loop van de rivier kan zich verleggen, en een vrede kan alles ongedaan maken. Zo ook: wanneer is een dame zo oud dat je uit beleefdheid spontaan je plek in het openbaar vervoer voor haar opgeeft? Maar misschien vat die krasse dame dat wel als een belediging op en ontstaat er een fikse ruzie. Voor een wiskundige als Jan Beuving moet een grens toch eenvoudig te berekenen zijn, maar ook hij begint behoorlijk te schuiven van wetenschapper naar iemand die zijn gevoel laat spreken. Grenzen vervagen. Maar één heldere grens overschrijdt Beuving zonder enige twijfel met zijn derde programma Rotatie: van talent met een Neerlands Hoop op zak naar cabaretier die er helemaal bij hoort.
Je moet wel verrekte goed bij de les zijn om te ontdekken waarom het openingslied van Rotatie niet bij deze show hoort, maar een (zeer smakelijk) nog niet genuttigd kliekje is van het programma dat Beuving met Patrick Nederkoorn maakte over de belastingdienst. Wat heeft een werkloze prostitué (met alleen nog een blinde klant) in een opgedoekt bordeel te maken met de belastingdienst? Zijn uitleg is even krankzinnig als kunstzinnig. En daarmee is de sfeer van Rotatie aardig samengevat.
In een interview vertelde Beuving dat hij wel vijf keer naar hetzelfde programma van Kees Torn is gegaan en telkens weer nieuwe dingen ontdekte. Dat zal voor de gemiddelde toeschouwer ook het geval zijn met de programma’s van Beuving. Op sommige momenten ratelt hij zo snel met zijn woordgrappen door (die trouwens soms wel erg flauw en vergezocht en rijmwoordenboekerig zijn) dat je hem even op pauze of rewind zou willen zetten.
Kees Torn is wel eens ‘een Drs. P met gevoel’ genoemd, en die omschrijving past ook bij Beuving. Hij gaat niet zo ver dat hij weigert om ‘ei’ op ‘ij’ te laten rijmen en hij maakt een (in de ogen van P onvergeeflijke) fout door ‘gestaan’ en ‘weerstaan’ vol op elkaar te laten rijmen, maar Beuving is zeker ook een taalgrootmeester als Drs. P, die de taalpuzzels met vernuft en fantasie weet te ontrafelen.
Maar wiskundige Beuving heeft inmiddels ook het gevoel, de intuïtie ontdekt. Hij toont heel vrolijk zijn rancune over zijn afgang bij De slimste Mens. En hij laat op heel bijzondere wijze de raadselachtige perfectie van Eschers litho Prentententoonstelling samenkomen met de perfecte imperfectie (of imperfecte perfectie) van zijn eigen dochter, die met een schissis (hazenlip) is geboren. Hij kan daar heel veel medische statistieke en kansberekeningen op los laten, maar uiteindelijk is het gewoon een gevoelskwestie, een kwestie van ethiek en moraal. Normaal gesproken krijgen we een beetje uitslag als scherpe cabaretiers zoetsappig over hun kinderen beginnen, maar bij Beuving is het onderwerp bijna wiskundig correct op zijn plaats.
Beuving past in een moderne trend om wetenschap met cabaret te mengen. Diederik van Vleuten haalt de geschiedenis erbij, Tim Fransen de filosofie en Beuving de wiskunde. Maar hij geeft ook duidelijk aan dat hij in een lange cabarettraditie staat met kleine verwijzingen naar Willem Wilmink (de rebbe) en Wim Sonnevelds conference ‘Waar is de gulle lach op heden gebleven?’
Voeg daarbij de muziek van Tom Dicke die voor de wisselende sferen bijpassende ritmes en melodieën heeft bedacht en je komt uit bij een programma dat de perfectie benadert.
Jan Beuving geeft de wetenschap een gevoelsrandje
Geplaatst in Theaterrecensies op .