Onder de titel Later is al lang begonnen (een liedtitel van Harrie Jekkers/Klein Orkest) heeft de Raad voor Cultuur advies uitgebracht aan de regering en het parlement over de toekomst van het muziektheater. Het advies was aangevraagd door de vorige minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Jet Bussemaker, en moet dienen als een van de bouwstenen van het cultuurbeleid vanaf 2021.
De Raad voor Cultuur heeft in haar advies duidelijk rekening gehouden met de gunstige economische conjunctuur, want vrijwel alle adviezen gaan in de richting van een ruimhartiger financiële opstelling van de overheid. Niet alleen geld, maar ook een andere houding van de overheid moet het klimaat voor opera, muziektheater en musical verbeteren. De raad heeft onder meer kritiek op de maakdwang voor meerjarig gesubsidieerde ensembles en het gebrek aan maatwerk in subsidiëring. Ook hekelt de raad de nadrukkelijke focus in subsidiëring op productie en presentatie, ten koste van andere wezenlijke factoren die de kwaliteit, het draagvlak en de pluriformiteit van het kunstlandschap kunnen vergroten, zoals educatie, talentontwikkeling, publieksontwikkeling en eerlijke bedrijfsvoering. Er is tevens kritiek op de onevenredige nadruk in het huidige stelsel op kunst- en cultuuraanbod voor een hoogopgeleid, stedelijk, van oorsprong westers publiek.
De aanbevelingen die de raad doet ten aanzien van opera en muziektheater moeten deze knelpunten oplossen. Musical, een genre dat nog wel eens klaagt over de neerbuigende houding van ‘hogere’ kunstbroeders, krijgt opvallend veel aandacht in het advies van de raad. Het publiek stroomt massaal toe en groeit elk jaar. Met 2.3 miljoen bezoekers trok musical in 2017 vier keer zoveel bezoekers als opera en muziektheater samen en overtrof het ruimschoots het aantal toneelbezoekers. Toch is de raad niet tevreden met het aanbod dat voor een groot deel bestaat uit succestitels die uit het buitenland zijn overgenomen, aangevuld met een handvol oorspronkelijk Nederlandse producties. Uit financiële zorgen wordt vaak gegrepen naar bestaande liedjes of verhalen uit films of populaire boeken. De raad betreurt het gebrek aan originaliteit: ‘De ontwikkeling van de musical in Nederland staat in artistiek opzicht nagenoeg stil.’ De glorietijd van originele musicals, van onder meer Annie M.G. Schmidt/Harry Bannink, Jos Brink en Ivo de Wijs, had volgens de raad grotendeels met subsidie van het rijk te maken. Tegenwoordig wordt de financiering van musical aan de markt overgelaten en is er vrijwel geen ruimte om te experimenteren met vorm en inhoud, nieuwe invloeden als urban dance en spoken word, en het bieden van kansen aan nieuwe componisten en schrijvers. De raad stelt heel simpel dat experimentele productiehuizen zoals het Amsterdamse M-Lab, dat ten onder is gegaan door gebrek aan subsidie, door de overheid weer tot leven moeten worden gewekt.
Alle adviezen van de raad zijn te vinden op cultuur.nl