Wim de Bie zal het in zijn lange loopbaan als cabaretier en opinion-leader niet vaak bij het verkeerde eind hebben gehad, maar toen hij Hans Dorrestijn jaren geleden in een felle parodie van onechtheid betichtte, zat hij er toch flink naast. Als Dorrestijn dicht: Zelfs Christus aan het kruis/Had het beter dan ik thuis, zit daar natuurlijk een stevige dosis literaire overdrijving bij, maar de kern is waar: Dorrestijn heeft het als echtgenoot en kind niet echt getroffen. Daarom nam hij al dertig jaar geleden het Drinklied op met de tekst: Treed rustig binnen, wandelaar!/Voor jou staat ook het glas al klaar/Maar voor drank moet er een reden zijn:/Een jeugd als die van Dorrestijn.
In de liefde ging het bijna altijd mis. De jonge meisjes, serveersters, caissières waren niet altijd even gecharmeerd van zijn ietwat onhandige benadering. Elke amoureuze tegenslag is door Dorrestijn vaardig van zich afgeschreven. Vervelend alleen dat zich daarna al weer snel een nieuw liefdesdebâcle aandiende. Toch is de bundel Nu de liefde me zo tegenzit, een nieuwe aflevering in de Pluche-reeks met het werk van de grote Nederlandse tekstdichters, geen treurige litanie die je na een kwartier verdoofd terzijde moet leggen. Integendeel. Dorrestijn weet zijn ellende zo ongelooflijk geestig, vaak ironisch en soms cynisch op te dissen dat zijn publiek er alleen maar opgewekt van kan worden. Door zijn wrange humor waakt hij er ook voor om niet als de loser in de hoek te worden gezet. Volgens Jacques Klöters, die de inleiding schreef, is hij een gedreven amateur. Alles wringt ongemakkelijk aan hem. Hij is de man met de pleister aan zijn brilmontuur en het watje op een puistje dat opensprong. Maar wel iemand die bewondering oogst voor zijn gevecht tegen de krachten die hem naar beneden duwen.
Vormvaste dichters als Drs. P zijn niet zo onder de indruk van de onregelmatige zinnen die Dorrestijn produceert, maar dat anarchistische taalritme is ook een van de charmes van de teksten van Dorrestijn, die geen keurslijf kan verdragen. De betere componisten, die zich over zijn teksten hebben ontfermd, zoals Harry Bannink (o.a. Stratemaker-op-Zee-show), Pieter van Empelen (Don Quishocking) en Martin van Dijk spreken graag hun vindingrijkheid aan om het toch muzikaal te laten kloppen.
Dorrestijn houdt ervan om met de deur in huis te vallen. In de eerste regel weten we al dat Ome Jan dood moet, dat hij nooit een hond zal nemen, en dat de sterren van het witte doek tot spanning in zijn broek leiden. Maar ondanks deze weggevers houdt hij toch de aandacht tot de laatste regel vast waarmee hij vrijwel altijd nog een extra tikkie uitdeelt: Te oud voor de liefde, te jong voor het graf.
Hans Dorrestijn: Nu de liefde me zo tegenzit (inclusief cd Samen Solo van Hans Dorrestijn en Adèle Bloemendaal)
Nijgh & Van Ditmar € 27,50