Omwille van de smeer door Droog Brood, regie: Ruut Weismann, Theater Bellevue Amsterdam 1 december. Tournee.
Om der wille van de smeer, likt de kat de kandeleer, zo leert ons een oud Nederlands gezegde. Het eigenbelang is het belangrijkste uitgangspunt in het leven, zowel voor de kat als voor de mens. Altruïsme bestaat niet. Daar hoeven we niet zo treurig om te zijn, want aan de buitenkant geven zelfs eigenbelang-goede daden de samenleving een aardige kleur. Maar als het egoïsme bijna klinisch op een rijtje wordt gezet door Droog Brood, wordt het ondanks alle grappen en idiotie behoorlijk kil.
De methode van Peter van de Witte en Bas Hoeflaak is ook in hun derde programma gelijk gebleven: in een hoog tempo jagen ze er scènes door waarin twee mensen in wisselende omstandigheden geen raad met zichzelf en met de ander weten. De lippen zijn te droog, na 11 jaar huwelijk mag de vrouw haar mond nog steeds niet open doen, de blind date levert een ontmoeting met het verkeerde geslacht op. Het is altijd ongemakkelijk, altijd stroef, met absurde zinnetjes die een scène een haakse bocht geven: ‘Heb je een boek gelezen? Je praat als een idioot.’ Vrijwel alles is geestig, want dat is ook een kwestie van cabaret-eigenbelang: humor is het beste smeermiddel.
De Witte en Hoeflaak kennen elkaar van de Academie voor Kleinkunst en zijn na hun overwinning op het Amsterdams Kleinkunst Festival in 2000 een zeer hecht, ingespeeld duo geworden. Peter van de Witte is de muzikant, maar dat levert dit keer weinig op. De liedjes hangen er een beetje eenzaam en overbodig bij. Ook zonder gekwinkeleer zit er genoeg muzikaliteit in de voorstelling. Maar het moet gezegd, een piano in een bos levert wel een aardig vervreemdend beeld op.
Bas Hoeflaak is de betere acteur. Als hij in het bos in de problemen raakt door de uitwerpselen van de hond, laat hij zich van een geweldige Toon Hermans-kant zien. Droog Broog bewijst dat niet al het zinnige absurdisme uit Vlaanderen komt.