Terwijl de live Hawaii-muziek (met prachtig zelfgeknutselde eensnarige bas) in de tuin wegebt, verschijnt op het bordes van Huis te Linschoten trompettist Anton Weeren die Intrada van Otto Ketting uit 1958 inzet. En dan ook nog als bonus een volle maan.
Het statige Huis te Linschoten is voor de vijfde keer het podium en decor voor een gevarieerd muziektheaterfestival. Dit jaar krijgt de naoorlogse tijd een nieuwe verflaag. Lange tijd hebben de jaren vijftig van de historici het predikaat ‘oorverdovend saai’ meegekregen. Als je alleen kijkt naar de onderdanigheid tegenover het gezag, de heiligheid van het gezin en de tuttig-brave televisie dan klopt dat beeld wel. Maar componist Louis Andriessen haakte aan bij nieuwe internationale ontwikkelingen, het land stond op zijn kop bij de concerten van jazzgigant Lionel Hampton, Karel Appel en zijn kameraden sloegen een nieuwe schilderweg in, de (Indo) rock ’n roll ontwaakte en de Vijftigers morrelden aan de grenzen van de literatuur. Het programma 1950 volt dat tot eind augustus in Huis te Linschoten wordt gespeeld laat beide kanten van de Nederlandse Herstel- en Wederopbouwperiode zien.
Een ware verrassing is de absurdistische eenakter De Knop van Harry Mulisch, waarin twee mallotige maarschalken met vliegenmepper in een bunker de atoomknop bewaken. Misschien geen meesterwerk, maar wel – geschreven zeven jaar voor de film Dr. Stangelove – een interessante herinnering aan de angst voor de vernietiging van de wereld en de afhankelijkheid van de mensheid van machthebbers die niet helemaal goed bij hun hoofd zijn.
Het festival zet voor een deel pas afgestudeerden in van de verschillende theater- en muziekopleidingen. Dat pakt in De Knop wat beter uit dan in een gedramatiseerde televisie-uitzending, met quiz- en muziekfragmenten en een interview met ‘de onfeilbare’ Mulisch. Dat onderdeel van de avond komt over het algemeen niet veel verder dan het eendimensionaal knullig naspelen van wat in die tijd ook al niet al te opwindend was.
Door gebruik te maken van het koetshuis, de kelder en diverse andere fraaie ruimten van het fantastische landhuis is dit zomerfestival een variant op De Parade met wat meer allure geworden. Een plek waar nog gewoon een kwaliteitssigaar kan worden gerookt. In de ene kamer speelt harpiste Lavinia Meijer, verderop horen we liederen van Wolfgang Wijdeveld op tekst van Walt Whitman, in een tuinhuis komen volkshelden Eddy Christiani en Tante Leen elkaar tegen, terwijl in een uithoek van het grote huis twee actrices een buitengewoon geestige ode aan de zwoegende jaren vijftig huisvrouw brengen, met een smakelijk-erotische demonstratie van het apparaat dat enige verlichting bracht in hun ondankbare bestaan: de stofzuiger.
1950 volt in Huis te Linschoten, bij Woerden, idee en regie: Adriaan Reinink, t/m 31 augustus.
(als er sterren moeten worden gegeven bij zo’n festival met vele onderdelen…dan vier)