Het touw is sterk genoeg. De man trapt het krukje onder zijn voeten weg, en na een paar laatste schokbewegingen hangt het lichaam er roerloos bij. Dan gaat de telefoon. Het rinkelen houdt maar niet op. Het is dwingend en hoopvol. Zo hoopvol dat er weer beweging komt in het levenloze lichaam. De voeten zoeken en vinden het omgevallen krukje. Het telefoongesprek levert een plezierige afspraak op. Het leven gaat verder.
Emiel de Jong (1973) en Noël van Santen (1973), samen het duo Schudden (voorheen Schudden voor Gebruik), brengen in hun zevende programma Ruis de doden weer tot leven, zoals zij een heel gebouw tot leven brengen. Een beetje in de stijl van de succesvolle VPRO televisieserie Toren C van Margôt Ros en Maike Meijer, kijkt Schudden achter de muren van een gebouw, waar gewoond en gewerkt wordt. De eenzame homo, de langeafstandszwemmer die verdwaalt op weg naar Engeland, de strompelende grijsaard die voor zijn woning een portemonnee vindt terwijl zijn eigen portemonnee gerold wordt en de man van het Chinese restaurant die de bestellingen door elkaar haalt. En dan natuurlijk nog die dertig andere typetjes die in en uit en voorbij hollen.
De optocht van lief en leed wordt besloten met Everybody hurts van REM in een jazzy uitvoering vol mededogen van Paul Anka. Dat lied dekt de lading van Ruis perfect. Niemand leeft schadevrij in het gebouw van Schudden, maar het is er wel opwindend, gezellig en spannend. Een paar typetjes komen enkele keren terug en krijgen zo nog wat meer diepgang. Maar het is verbluffend hoe De Jong en Van Santen ook in ontmoetingen van een minuut of minder met veel humor en fysiek spektakel een zinnig verhaal weten te vertellen.
****
Ruis door Schudden, regie: Titus Tiel Groenestege, Zaantheater Zaandam 6 januari. Tournee.