Afgekloven verhaaltje spettert dankzij Bee Gees


Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

MUSICAL

***

Saturday Night Fever door Joop van den Ende Theaterproducties, met muziek van de Bee Gees, vertaling: Daniël Cohen, choreografie: Chris Badock, regie: Carline Brouwer.
Gezien: Koninklijk Theater Carré Amsterdam 17/2. Aldaar t/m 7/3. Tournee. www.musicals.nl

We zijn inmiddels helemaal sufgebeukt door de talentenjachten op televisie en de overkill aan musicals waarin zang- of danswedstrijden centraal staan. Daar komt nu weer een remake van Saturday Night Fever bij, waar ook nog een tv-talentenjacht voor de mannelijke hoofdrol aan vooraf ging.
De dansende Brooklyn boy Tony Manero wil uit zijn bedompte Italiaanse Brooklyn-milieu ontsnappen en het in Manhattan aan de andere kant van de Brooklyn Bridge gaan maken. Hogerop vanuit een achterstandspositie.
Dat verhaal werkte prima in de VS in de jaren zeventig, die als een katerige morning after werd beleefd na de jaren zestig. De VS hadden in Vietnam een dreun gekregen, Nixon was Washington uitgejaagd en de Arabieren beseften dat ze met hun oliewapen het westen in de tang hadden. Men kon in de VS dus wel een hoopvol avondje uit gebruiken.
Dat gold voor die jaren, maar nu rest een afgekloven verhaaltje dat ons volkomen Siberisch laat. Daar gaan we dus niet voor naar het theater.
Wel voor de zang en dans op de dampende disco-hits van de Bee Gees, die 35 jaar na de film met John Travolta onverwoestbaar blijken te zijn: You should be dancin’, Night Fever en de zeer toepasselijke titel Stayin’ alive. Helemaal geweldig als er nog een extra diepe bas en stevige drum aan toe wordt gevoegd, zoals in show die vrijdag in première ging.
Voor elke theater-Manero doemt het gigantenbeeld van Travolta dreigend op. Tien jaar na de Van den Ende versie met Joost de Jong, moet nu Joey Ferre de ongelijke strijd met Travolta aanbinden. Winnaars van talentenjachten worden meestal direct na hun overwinning in het diepe gegooid. Zo snel mogelijk moet de gezichtsbekendheid in klinkende munt worden omgezet. Talenten – en Ferre is zeker een talent – krijgen nauwelijks de kans om te rijpen. De hoofdrol in deze grote productie, met prachtig ingenieus en donker stadsdecor, komt voor Ferre te snel. Hij kan dansen, ook al wordt hij volkomen van de mat gedanst door een zwart én een Latino koppel in de disco-wedstrijd. Als zanger lukt het nèt, maar als acteur stelt hij (nog) niet veel voor. Vooral de manier waarop hij met trillende mond emotie probeert te tonen in een liefdesscène, was niet minder dan lachwekkend.
Noortje Herlaar als het schijnbaar onbereikbare chique liefje van Manero doet wat ze moet doen, maar het blijft (zeker na haar fantastische rol in De Producers) een beetje vlak.
De vlam gaat echt in de pan bij de grote dans/zang-ensemblestukken. Natuurlijk met dank aan de Bee Gees. Het gezelschap viel wel door de mand in de choreografie met fluoriserende zakdoekjes. Elke oneffenheid kwam keihard in beeld, en dat waren er toch wel veel.
Op een ander moment ging de vriendenkring van Manero voor schut. Terwijl ze als stoere jongens op het pleintje moesten basketballen gooiden ze de bal naar elkaar over als bange juffertjes en zelfs de worpen vanaf de makkelijkste posities ketsten af op de basketrand. Domweg te kort geoefend.
De vertaling is krachtig en meer 2012 dan jaren zeventig. Voor de overborrelende hormonen-fragmenten heeft Daniël Cohen rijkelijk geput uit het vocabulaire van Van Kooten en De Bie in hun befaamde Klisjeemannetjes-dialoog in de Haagse Houtrusthallen.
Een aangekleed dans-concert dus. Dat maakt deze Saturday Night Fever de moeite waard.