Aftrap van een ambitieuze cabaretonderneming


Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

De Vergrijzing door Freek de Jonge, Compagnietheater Amsterdam, 2 september. TV uitzending op zondag, Nederland 3.

‘Jij hebt makkelijk praten, jij bent beroemd en komt op televie,’ bitsen vier vandalen de oudere komiek toe die de jongens op hun vernielzuchtig gedrag aanspreekt. Hij is het er trouwens helemaal niet mee eens dat hij makkelijk praten heeft, want elk woord dat hij zegt wordt door zijn gehoor vergeleken met wat hij vroeger allemaal heeft beweerd. Nee, wie makkelijk praten heeft is de stand up comedian. En meteen schiet De Jonge in een vette lach-conférence.
Zo, dat punt is gescoord. De zogenaamd leuken zijn helemaal niet leuk. Meerdere keren gedurende de avond roept De Jonge zichzelf tot de orde als zijn verhaal te grappig dreigt te worden. Hier staat een 60-jarige komiek die vooral serieus wil zijn en serieus genomen wil worden. De lach voorbij.
Als een echte sportman kickt Freek de Jonge op records. Nu hij het record ´kaartjesverkoop´ (al een tijdje) niet meer in handen heeft, richt hij zich op het onderdeel ´zoveel mogelijk voorstellingen in zo kort mogelijke tijd.´ Dat record staat sinds 1999 met De Grens (10 shows in een jaar) al op zijn naam. Maar de cabaretier, die niets van prepensioen of vut wil weten, wil het met De Vergrijzing aanzienlijk scherper stellen: een serie van 15 shows in 4 maanden, die op 26 december wordt afgesloten met een kerstverhaal van een clown, die in het buitenland te horen krijgt dat zijn kleinkind ernstig ziek is. Alles wat Freek in het theater gaat doen, wordt nog dezelfde week op tv door de VPRO uitgezonden.
In de eerste aflevering gaat De Jonge terug naar de inwijding van de Paaskerk in Zaandam eind jaren vijftig, zoals eerder beschreven in het autobiografische boekje Zaansch Veem. De kleine Freek, zoon van de dominee, heeft geld ingezameld voor de bouw van de kerk en is aanwezig als Karel Appel de tekst ‘De ganse schepping wacht met reikhalzend verlangen op het openbaar worden der zonen Gods’ op de kerkmuur schildert. De Kerkraad vond dat gerotzooi maar niets en liet het kunstwerk, tot verontwaardiging van de jonge collectant, verwijderen.
Behalve Karel Appel komen ook Ischa Meijer als provocerende komiek in Berlijn, Phil Bloom (het eerste naakt op de Nederlandse televisie), Marlene Dietrich en de Amsterdamse Godenzonen voorbij, al dan niet gerecycled uit vorige projecten. Maar de combinatie die De Jonge van deze personen en hun verhalen maakt is heel bijzonder. Het gaat over de diepere betekenis van woorden, van kunst, van daden. Sommige woorden, sommige kunstwerken betekenen misschien niets, maar dat betekent nog niet dat ze zonder betekenis zijn.
In deze serie wil De Jonge aan de hand van autobiografische gebeurtenissen de betekenis van het leven duiden. Wat zijn zijn idealen waard geweest? Er dreigt enig fatalisme in de levensopvatting van De Jonge te kruipen, maar hij heeft genoeg vechtlust om vlak voordat de grens van het moedeloze wordt bereikt, hard naar zichzelf en zijn publiek terug te slaan. Dat is een interessant gevecht over meerdere ronden. De buitengewoon fraai vormgegeven aftrap van de meest ambitieuze cabaretonderneming die in Nederland ooit is vertoond doet ons reikhalzend verlangen naar de rest.