Woody Allen ziet het nut niet van ontmoetingen met de pers. En als je kijkt naar het povere resultaat dat de publicitaire inspanningen van Spielbergs Dreamwork hebben opgeleverd om de films van Woody Allen aan de man te brengen, moet je hem waarschijnlijk wel gelijk geven. Small time crooks uit 2000 en ook de werkstukken uit de jaren daarna hebben de kassa’s niet doen ontploffen. Nu moet gezegd dat zelfs het incasseringsvermogen van de meest verstokte Allen-fan behoorlijk op de proef is gesteld. Vooral de melige Hollywood Ending (2002) en de teeneebobberfilm Anything else (2003) met Jason Biggs in de rol van Allen-cloon verdienden geen jubel.
Nu gaat filmmaatschappij Fox het met Allen proberen, en heeft de 69-jarige New Yorker van geboorte en beroep tot enige persaudiënties gedwongen. In een Londens hotel weet de auteur/acteur/regisseur en maandagavond-klarinettist zijn weerzin tegen deze sessies goed te verbergen. Als een Israëlische journalist hem vraagt waarom hij het Heilige Land haat (‘Wat een belachelijke gedachte. Ik bedoel alleen dat Sharon niet deugt.’), gaat hij er zelfs even goed voor zitten. Terwijl hij toch in de eerste plaats is overgevlogen om Melinda and Melinda onder de aandacht te brengen. In maart komt de film in de Verenigde Staten uit, maar Europa is zoals gebruikelijk gretiger. Het filmfestival in het Baskische San Sebastian werd in september de première-eer gegund. Ook de rest van Europa is de VS te vlug af.
In de stevig uitgevallen comfortabele stoel oogt Allen als een klein en enigszins verschrompeld appeltje op een grote fruitschaal. Maar als hij begint te praten komt hij verrassend fris en strijdbaar over. Hij weet dat hij zich voor Melinda and Melinda allerminst hoeft te generen. Zonder meer zijn beste film van het afgelopen decennium. Een emmer vol geestige one liners, een stevige cast, en een intelligente opzet.
In een bistro in Manhattan filosofeert een groepje schrijvers over het leven. Is het komisch tragisch of tragisch komisch? Men verzint de basis van een verhaal: een vrouw stormt na lange tijd onverwacht het leven van haar twee jeugdvriendinnen binnen. De ene schrijver bedenkt een tragische uitwerking, de ander zoekt het vooral in de humor. Ofschoon Allen in beide versies een aantal van zijn stokpaardjes berijdt – het acteursleven hangt van kruiperijen aan elkaar, de filmwereld gaat kapot aan de megalomane budgetten, de omhooggevallen New Yorker kletst uit zijn nek als het om moderne kunst gaat, en een normaal mens kan niet zonder psychiater – zien we in feite twee verschillende door elkaar gemonteerde films. Strawinsky is te horen in de zware stukken, tegenover de lichte Duke Ellington. Hoofdpersoon Melinda wordt in beide gevallen gespeeld door de Australische Radha Mitchell, min of meer bekend van Phone Booth, Pitch Black en High Art.
De ernstige werkstukken van Woody Allen, waarbij hij zich liet inspireren door de zwarte visie van Ingmar Bergman, staan niet in de top vijf van de meest populaire Allen films. Toch ziet Allen zichzelf het liefst als een serieuze kunstenaar, en is vooral trots op het tragische deel van zijn nieuwste film. ‘Als klein jongetje vond ik het leven al meer tragisch dan komisch, en zo ervaar ik het nog steeds. Ik wilde altijd dramatische, tragische stukken schrijven, maar mijn gave ligt meer op het komische vlak. Door Melinda and Melinda ben ik erachter gekomen dat er geen verschil bestaat tussen het schrijven van tragisch of humoristisch materiaal, omdat de levenshouding die erachter zit vrijwel gelijk is. De een ervaart het leven als gewoon tragisch en de ander als erg tragisch. Hij moet wel grappen maken, anders blijft alleen zelfmoord als optie over. Zoals je begrijpt behoor ik tot de tweede groep. Het leven bestaat voor mij uit allerlei strategieën om de ellende te doorstaan, zoals anderhalf uur naar Fred Astaire kijken of wat aardige momenten met mijn vrouw.’
Allen beseft dat het publiek humor van hem verwacht. Dat verwachtingspatroon zit hem soms behoorlijk dwars. ‘Een paar maanden geleden is mijn stuk A second hand memory in New York opgevoerd. Een serieus stuk, maar het New Yorkse publiek lachte in het begin uitbundig. Geheel ten onrechte. Die onverdiende, gratis lach zou ik graag hebben gekregen toen ik in de jaren zestig als komiek begon. Ik ben verwarrend voor het publiek, ook met mijn films. Op een gegeven moment wist niemand meer of het komisch of ernstig bedoeld was en kwam er dus geen hond meer kijken.’
Als de kunstenaar dan zo graag de geschiedenis in wil gaan als de man met gefronste wenkbrauwen en diepe gedachten, zou het dan niet een idee zijn om de Amerikaanse politiek eens onder handen te nemen? Michael Moore kan wel wat steun gebruiken.
‘Ik heb niet genoeg informatie om een degelijke politieke film te maken, en reageren op de actualiteit vind ik meer de taak van de televisie. Ik moet ook eerlijk zeggen dat politiek me niet zoveel interesseert. Het is zo triviaal. Als er geen oorlog in Irak zou zijn en iedereen op aarde hield van elkaar, dan zou het nog een verschrikkelijke plek zijn. Met elke ontdekking die natuurkundigen of andere wetenschappers doen, wordt weer bewezen dat we hier toevallig op aarde terecht zijn gekomen en dat het zomaar afgelopen kan zijn. Het is volstrekt betekenisloos en uiteindelijk verdwijnt alles. Niet alleen mijn films, maar ook Shakespeare en Beethoven. Over een tijdje is er geen kunst meer, geen licht, geen lucht. Dat is pas echt angstaanjagend. Bush is een huidirriatie. Hij is mijn president niet, maar hij is over vier jaar weer weg. Ik ga geen energie aan hem besteden. Een paar anti-Republikeinse grappen in Melinda and Melinda lijkt me meer dan zat.’
Die grappen worden gemaakt door Will Ferrell, de gangmaker van het komische deel van Melinda and Melinda. ‘Ik ken Ferrell van een aantal buitengewoon stompzinnige films, zoals Old School en Elf. Maar ik zag zijn talent erdoorheen. Ik zag de kwetsbare kant van deze grote Californische kerel. En dan wordt het ook intens droevig als hij zijn meisje Melinda kwijt dreigt te raken. In de VS zullen veel mensen zich afvragen wat ik met Ferrell heb gedaan. Zij zien hem liever naakt rondrennen met allerlei wc-grappen. Het is goed dat ik zelf niet meespeel. Zoals Ferrell nu speelt zou ik niet tegen hem op hebben gekund.’
Melinda and Melinda draait in meerdere zalen. In het Amsterdamse Filmmuseum wordt t/m 2 februari een Woody Allen programma vertoond, met onder meer Manhattan, Annie Hall, Zelig en Deconstructing Harry. Melinda and Melinda is te zien van 15 t/m 18 januari. www.filmmuseum.nl