Antiquariaat Oblomov is gewoon perfect


Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

Antiquariaat Oblomov door Erik van Muiswinkel en Diederik van Vleuten, regie: Kees Prins, Stadsschouwburg Velsen 11 december. Tournee.

‘Als Al Qaida je vraagt of je een grottencomplex wilt openen, dan doe je dat ook.’
Diederik van Vleuten kan maar weinig sympathie opbrengen voor het lege schnabbelgedrag van zijn oude theaterkompaan Erik van Muiswinkel. Jarenlang vierde het duo triomfen met spitse dialogen, scherpe liedjes en grappige typetjes, maar Van Vleuten heeft aan de samenwerking een eind gemaakt. Hij wilde het moment voor zijn dat ze elkaar de hersens in zouden slaan. Hij was het vooral zat dat Van Muiswinkel constant de goedkope lach trok met zijn imitaties van Anton Geesink, Dick Advocaat en andere opgeblazen ego’s.
De romanticus Van Vleuten heeft een antiquariaat gekocht en heeft zich in Nescio, Reve en de ontdekkingsreizigers begraven, terwijl Van Muiswinkel van de ene opening naar het volgende bedrijfsfeestje fladdert, en daarbij forse bedragen in rekening brengt. Maar de schnabbelaar komt wel regelmatig langs in de tweedehands boekwinkel van zijn gewezen partner.
De fraai, deftig vormgegeven boekwinkel is het decor van het vierde programma van het duo. Als de deur openzwaait horen we het hei- en drilwerk aan de overkant van de straat, waar een mega-informatiecentrum wordt gebouwd, met veel klantvriendelijk digitaal en culinair geneuzel en op de overloop tussen de achtste en negende verdieping ook nog een hoekje literatuur. Tien etages bedreiging voor intellectuele diepgang en sociale warmte.
Net als in het vorige programma Mannen met Vaste Lasten wordt de tegenstelling tussen de man van de bezinning en de hedonistische flierenfluiter stevig aangezet. De negentiende eeuwse literatuur, de wereld van Gilbert and Sullivan en het positive conservatisme tegenover het snelle reclamegeld en de vlot geformuleerde gratuite meningen bij de tv-talkshows, waar een ‘blauwe reclame-leeuw’ als grootinquisiteur optreedt.
Dat sluw opgezette schema geeft beide spelers de gelegenheid om flink uit te halen en hun punten te scoren. Met geweldige imitaties, oergeestige en absurde zijpaadjes, (een Chinese Paul van Vliet-imitator) en smaakvolle uitstapjes naar de Engelse light opera. Het contrast tussen de twee mannen lijkt wat karikaturaal te worden, maar een magistrale laatste zwaai zorgt voor verlichting, zelfrelativering en een nuchtere sprong terug op aarde van de verongelijkte intellectueel.
Het tweetal beheerst de techniek van de vinnige dialoog tot in de finesse, en hun taalgevoel steekt ver uit boven het gemiddelde cabaret-niveau. De muzikaliteit van Van Vleuten schreeuwt om een afspraak met een musical-producent. Wel is het jammer dat hij deze keer heel stijlvast (Victoriaans) is gebleven, waardoor zijn melodieuze lichte pop-geluid geen ruimte krijgt. Maar deze opmerking lijkt minder ingegeven door echte teleurstelling dan wel door de neiging van een recensent om maar moeilijk te kunnen toegeven dat een voorstelling gewoon perfect is.