BIOGRAAF VAN WANNES VAN DE VELDE VINDT ZICH TE BELANGRIJK


Geplaatst in boekrecensie op . Gepubliceerd in: Ons Erfdeel 2016

Het begint meteen behoorlijk rommelig in de biografie van Wannes Van de Velde. Zonder de schuld van de biograaf trouwens. De gedrukte geboortekaartjes met de ongewenste naam Armand én de foute geboortedatum gaan in april 1937 direct de prullenbak in. Het moet Guilelmus worden of iets minder stijf en iets meer Vlaams Giljom. Nee, toch maar Willy. En Willy wordt vervolgens Wim en als de zanger het aanvankelijk in de flamencohoek zoekt verandert Wim in Niño de San Andres (oftewel jongen van het Antwerpse Sint-Andrieskwartier), die er vervolgens achter komt dat Wannes beter past bij een zanger van gemoderniseerd volksrepertoire.

Perfecte naam. Wannes is een stoere naam, een Wannes stroopt de mouwen op, Wannes is de naam van iemand die zich niet schaamt voor zijn achtergrond en die niet zeurt. Het is ook een naam van iemand die het water inspringt als er een drenkeling ligt te spartelen, en van iemand die tussenbeide komt als mannen met een te grote mond ruzie maken in de kroeg. Ja, Wannes is een naam van een redder. En dat klopt helemaal. Wannes Van de Velde heeft volgens zijn biograaf Dree Peremans sr. het Antwerps gered. Hij heeft het boerenrepertoire, de volksliedjes op het stadse podium gebracht. ‘Wannes heeft iets gedaan vóór het dialect, maar hij heeft vooral veel gedaan ín het dialect. Omdat dat de taal was waarin zijn boodschap het best verpakt kon worden. De redder van het dialect. De redder van het Antwerps!’

Eigenlijk zit in het zeer persoonlijke voorwoord van Dree Peremans sr. de kern van deze encyclopedische biografie van Wannes Van de Velde. Hij is de man die, met diep respect voor de tradities van zijn Antwerpse voorvaderen, het gewone leven op allerlei artistieke manieren kleur heeft gegeven. Hij deed dat onvermoeibaar met een enorme hoeveelheid liedjes, met schilderijen, cartooneske tekeningen en theaterstukken. Van de Velde, die in november 2008 is overleden, heeft de Antwerpse ziel geraakt, sterker nog, hij wás de Antwerpse ziel.

Nadat Peremans ons een helder inkijkje heeft gegeven in de sociale achtergrond van de (groot)ouders van Wannes Van de Velde (arbeiders, vissers, die zich niet lieten leiden door socialistische leuzen, maar die ook niet slaafs achter de kerkelijke leiders aansjokten), volgen we de hoofdpersoon vanaf zijn eerste levensdagen in de Zirkstraat, driehonderd meter van de Schelde tot aan de martelgang aan het eind van zijn leven wanneer zijn lijf wordt gesloopt door leukemie. Hij ondergaat deze laatste fase op een bewonderenswaardige, bijna zen-boeddhistische wijze: ‘Ik gebruik deze onzekere dagen om nog dieper dan gewoonlijk over mijn inhoud en mijn plaats(ke) in de wereld na te denken. Een soort verstrooide meditatie over zin en absurditeit van dit gekke avontuur.’

Tussen deze uitersten in het leven van Van de Velde leidt Peremans ons langs de oorlogsjaren met de gruwelijke Duitse V1 en V2 beschietingen op Antwerpen toen deze stad al door de geallieerden bevrijd was, zijn opleiding aan de kunstacademie, de vernederende vijftien maanden legerdienst, de flamencomuziek die zijn eerste en misschien wel grootste artistieke liefde kan worden genoemd, zijn succes als conservator/vernieuwer van volksmuziek, liedjesleverancier bij internationaal geroemde theaterstukken als Mistero Buffo, zijn bijdrage aan het poppentheater en niet te vergeten zijn depressies. We leren Van de Velde kennen als een veelzijdig kunstenaar, die misschien in het Nederlandse taalgebied geen enorme schare volgelingen heeft gehad, maar wiens werk van onschatbare waarde is geweest en die zich nooit heeft laten leiden door de waan van de dag. Van de Velde is een erflater. Nee, hij is niet de Antwerpse Georges Brassens of Bob Dylan of Jacques Brel, hij is de unieke Wannes Van de Velde. Als Dree Peremans dat met deze biografie wilde bewijzen, dan is hij daarin voor 100 procent geslaagd. Hij laat de muziek van Van de Velde uit het papier opklinken. Daarnaast wordt het boek opgesierd door enkele ronduit schitterende fotokaternen, waarin Herman Selleslags de carrière van Van de Velde heeft vastgelegd.

Dat betekent echter nog niet dat we hier te maken hebben met de perfecte biografie.

Het gehannes met de naam van Van de Velde aan het begin van het boek loopt parallel met de opbouw en de vorm van deze vuistdikke biografie. Peremans heeft er zijn hele hutkoffer aan gegevens in willen leegstorten: de levensfeiten, de liedteksten, citaten van recensenten, medemuzikanten, tekeningen, zijn eigen opvattingen en vaak nog het liefst dit alles zo veel mogelijk naast en door elkaar. Dat maakt het een onrustig boek. En ook te dik, want het is echt niet nodig om de liefde van Van de Velde voor Antwerpen en de flamenco op zoveel verschillende plekken in vrijwel identieke bewoordingen aan de lezer voor te leggen. Ook hadden heel veel citaten puntig kunnen worden samengevat.

Maar een groter bezwaar is de positie van de biograaf zelf.

Dree Peremans is een muziekexpert, een ware kenner van de materie. Niets ontgaat hem, van de kleinste details uit de jeugd van Wannes, de rol van alle muziekinstrumenten en genres die bij Van de Velde horen, alle muzikanten met wie hij ook maar het kleinste project heeft gedaan tot het gehele repertoire, waarvan een deel nooit op de plaat is verschenen of op het podium is uitgevoerd. Dat is voor de lezer, die net zo bezeten is van Van de Velde als Peremans en die dus alles te weten wil komen van deze grote Antwerpse kunstenaar prima. Maar het valt echt te betwijfelen of het nou meerwaarde heeft om te weten dat Van de Velde een keer door een taxichauffeur in Warschau is beduveld, om maar een van de vele twee-cents-informatiebrokjes te noemen.

Dree Peremans is ook een groot bewonderaar. Dat is natuurlijk handig omdat je als bewonderaar alles van je liefde te weten wilt komen. Maar liefde maakt ook blind, of in ieder geval slechtziend. Dan wordt een biografie automatisch iets te euforisch, bijna hagiografisch. Dat nadeel is niet weg te poetsen met een achteloze opmerking aan het slot van het boek: ‘En zijn kleine kantjes dan?, vragen mensen wel eens. Ach wat, die zijn niet erger dan die van ieder ander mens.’ Nee, Peremans ondergraaft hiermee de waarde van zijn niet geringe werk.

Naast expert en bewonderaar kan Dree Peremans zichzelf ook tot de vriendenkring van Van de Velde rekenen. Dat wordt de lezer behoorlijk ingepeperd. Het geeft de biografie iets klefs. Als je het boek uit hebt zou je zweren dat de titel luidt: Wannes en ik, of misschien zelfs Ik en Wannes. Het kan zijn dat deze houding van de biograaf voor een Nederlandse lezer een groter bezwaar is dan voor een Belgische, die de romantische kant van vriendschap wat meer benadrukt en waardeert. Maar voor de zuiverheid zou Peremans veel zinnetjes beter hebben kunnen bewaren voor zijn autobiografie.

Als Van de Velde in 2008 al sterk verzwakt is, en ook nog gekweld wordt door gordelroos, voltooit hij zijn laatste manuscript. Hij wil Over Zingen zeker geen autobiografie noemen, geen vanzelfsprekende weergave van zijn carrière. Wel probeert hij in simpele bewoordingen door te dringen tot de oorsprong van zijn fascinatie, of zoals hij het stelt: hij wil weten waar de beheksing is begonnen. Nee, een traditionele levensbeschrijving is dat boekje van minder dan honderd pagina’s niet. Maar als een lezer opziet tegen een breedsprakig boek van 550 pagina’s is dat fijne boekje in combinatie met de meegeleverde cd met een zeer informatief interview dat Guy Van Looy in 2000 met Van de Velde had, een uitstekend alternatief.

 

  • Dree Peremans sr.

Wannes. Hier is hem terug

Met foto’s van Herman Selleslags

Uitgeverij EPO, Berchem, 2016

 

  • Wannes Van de Velde

Over zingen

Inclusief cd met een interview met Wannes Van de Velde door Guy Van Looy uit 2000

Uitgeverij P, Leuven, 2014