“Waarom kussen ze elkaar niet?”
Circusproducent Henk van der Meijden ziet in de repetitieruimte van het Groot Chinees Staatscircus in Beijing een technisch perfecte Pas de Deux in de lucht. Maar het doet hem niets. Voor hem is het niet meer dan een knap uitgevoerde gymnastiekoefening in saaie Mao-pakjes. Er is totaal geen chemie tussen de jongen en het meisje.
Het is twintig jaar geleden en voor de Chinese circuswereld is Henk van der Meijden een belangrijke schakel naar roem buiten de eigen landsgrenzen. Via hem kunnen ze niet alleen schitteren in het Amsterdamse Carré, maar hij brengt de Chinezen langs vele Europese podia. Het kost hem wat overredingskracht, maar het meisje krijgt een wapperend rood jurkje aan, er wordt speciaal voor deze act romantische muziek gecomponeerd (“Niet van dat verschrikkelijke ting-tang-ting-tang.”) en er wordt gekust in het nummer dat als Droomvlucht in het programmaboekje komt.
Van der Meijden is als jong ventje al gek op theater. Zijn moeder werkt bij de Bouwmeester revue en hij loopt de deur plat bij zijn oma die een artiestenpension heeft. Hij papt aan met de portier van het Haagse Scala theater, waardoor hij gratis naar Snip & Snap en het circus kan. Op veertienjarige leeftijd wordt hij straalverliefd op Miss Belita, die een leeuwennummer heeft in Circus Mikkenie.
Na zijn loopbaan als showbizz-journalist bij De Telegraaf werd Van der Meijden full time producent, met klassiek ballet en het circus als belangrijkste pijlers van zijn bureau Stardust. Zijn eerste circusproductie was het Russisch Staatscircus in Ahoy in 1971. Nu laat hij in een Amsterdams hotel vol trots het programmaboek zien van het vijfendertigste Wereldkerstcircus in Carré. Van der Meijden bladert naar ‘Het Grootste Hoedenjongleernummer ter wereld!’ van vierentwintig hip geklede acrobaten van het Groot Chinees Staatscircus Shandong. “Dit is het moderne Chinese circus. Er is nu een flitsende choreografie op muziek van Michael Jackson, en in de finale staan ze met de andere artiesten met een grote lach op het gezicht, en niet meer strak voor zich uitkijkend. Het was lange tijd verboden in het Chinese circus om emotie te tonen.”
De Westers-moderne invloed van Van der Meijden op het traditionele Chinese circus werd gewaardeerd en het leverde de producent in 2012 een onderscheiding van het Chinese Departement van Cultuur op.
“De Chinezen zijn van ver gekomen, het is nu veel theatraler dan vroeger, mede onder invloed van Cirque du Soleil. Ik ben net naar Soleil geweest op het Malieveld in Den Haag. Daar werd ik niet vrolijk van. Voor vijfentachtig euro zit je derde rang en voor de duurste plaats betaal je meer dan tweehonderd euro. Bij ons is de duurste plaats zesenzeventig euro. Het is een familievoorstelling hoor. Er worden bij ons bijna altijd zes of meer kaarten tegelijk gekocht. Maar wat nog erger is bij Soleil: de voorstelling verdrinkt in schoonheid. De vorm is belangrijker dan de inhoud. Er zijn twee of drie topnummers en de rest is bla bla. Het Wereldkerstcircus kent alleen maar topnummers. Een Frans circustijdschrift noemde het circus in Carré de Olympische Spelen. Maar het is meer: hier worden alleen maar gouden nummers gebracht.”
Jarenlang was het traditie in Carré dat de Noord Koreanen na de pauze met een spectaculaire luchttrapeze-act de kelen dichtknepen van het publiek. Terwijl de Chinezen vooral schitteren in balansnummers (‘Nee, er komen geen clowns vandaan, want echt humor hebben ze niet.”), zijn de Noord Koreanen de meesters in de lucht. In Pyongyang, waar Van der Meijden meerdere keren te gast is geweest, staan twee dertig meter hoge gebouwen waar van de vroege ochtend tot de late avond aan de luchtacrobatiek wordt gewerkt. Sinds de verhouding tussen het gesloten communistische land en het Westen is verslechterd verstrekt de EU geen visum meer aan Noord Koreanen. “Als ik naar Buitenlandse Zaken bel, wordt mij verteld dat er alleen maar bommen worden gekocht van het geld dat ze in het Westen verdienen.”
Van der Meijden heeft met de geweigerde acrobaten te doen. “Hier kunnen ze op hun hotelkamer eens naar andere films kijken. En als ze uit Monte Carlo thuis komen met een Gouden Clown, de Oscar in de circuswereld, worden ze in Pyongyang door duizenden mensen opgewacht, krijgen ze een hogere legerrang en een beter appartement in het centrum van de stad. Doodzone, want cultuur is toch dé beste manier om beter met elkaar om te gaan. In de artiestenfoyer stonden Noord Koreanen met Amerikanen te tafeltennissen.”