De Corte wist dat de mens niet deugt en verkeerde beslissingen neemt


Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

Zeurende ouders hebben wel eens de neiging om hun niet opruimende of niet huiswerkmakende zoon of dochter te benaderen met ‘Ik zou wel eens willen weten…’ Dan volgt een zinloze, onbevredigende dialoog. De vraag kan ook een filosofische inslag hebben. Dat is het geval met het lied waarmee Jules de Corte in 1957 zijn publiek aan het denken zette. Waarom zijn de bergen zo hoog, de zeeën zo diep, de wolken zo snel? Maar vooral: Waarom zijn de mensen zo moe? De dichter/zanger deed zelf een paar suggesties: ‘Misschien door hun jachten en jagen, en misschien door hun tienduizend vragen. En ze zijn al zo lang onderweg naar de vrede toe. Daarom zijn de mensen zo moe.’
Waarschijnlijk een van zijn beste, en zeker zijn meest bekende tekst en daarom de titel van een nieuwe aflevering in de Nijgh & Van Ditmar Pluche-serie met de grote Nederlandse tekstdichters.
We gaan een bescheiden De Corte-hausse tegemoet, want naast het boek verschijnt de cd Over the Rainbow met improvisaties en gereharmoniseerde stukken van De Corte. Jarenlang heeft De Corte tot aan zijn dood in 1996 in alle rust aan dit project gewerkt in een studio van een vriend. Pianist Bert van den Brink, met wie De Corte veel heeft opgetreden, heeft uit die enorme hoeveelheid materiaal een fraai album gedestilleerd waarop de dwang van het ‘vijf tellen na nu’ duidelijk ontbreekt. Tot slot eert het Amsterdams Kleinkunst Festival de Brabantse muzikale denker met het programma Jules de Corte? Zo kende ik hem niet!, uitgevoerd door kleinkunst- en conservatoriumstudenten.
Meer dan drieduizend liedjes heeft De Corte geschreven. Zijn loopbaan begint halverwege de jaren vijftig als de hete oorlog al tien jaar afgelopen is, maar de koude minstens zo beklemmend is. Nederland heeft zich wel weer economisch hersteld, maar ontspannen is het nog niet. De zuilendwang en angstig conservatisme op vrijwel alle terreinen houden het Nederlandse volk in een stevige greep. Ook al heeft De Corte vooral voor de KRO gewerkt, met zijn teksten heeft hij met plezier een aantal steentjes uit de katholieke zuil weggebikt. Hij heeft namelijk een rekening met de kerk te vereffenen. Als hij veertien maanden oud is, wordt een middenoorontsteking verkeerd gediagnotiseerd (door dokter Wiegersma, door Anton Coolen vereeuwigd in Dorp aan de Rivier), waardoor De Corte blind wordt. In het blindeninstituut in Grave krijgt hij uitstekend onderwijs, maar hij ervaart het als een kille katholieke jeugdgevangenis. Hij heeft het in zijn teksten vaak over en tegen God, en alleen de bijbelvaste luisteraar zal al zijn testamentverwijzingen begrijpen. Een van de fraaie vondsten is de term Napalmzondag in een lied over de oorlog in Vietnam. In de kritisch religieuze teksten kan tussen de verbazing (die tegen verbittering aanleunt) ook nog wel hoop klinken, maar tussen De Corte en het instituut katholieke kerk is het eigenlijk nooit meer helemaal goed gekomen. Net als met de vertegenwoordigers van het grootkapitaal. Zijn vader, een partijloze socialist, leidde in 1923 een mislukte staking tegen het gemeentelijk veen- en ontginningsbedrijf in Deurne. Toen hij weigerde om letterlijk op zijn knieën vergiffenis te vragen, werd hij ontslagen en zijn huis uitgezet. In veel liedjes van Jules de Corte is goed te horen dat de anti-kapitalistische rancune van vader op zoon is overgegaan.
Terwijl de meeste blinde leerlingen van het instituut in Grave onder de hoede van de kerk blijven, gaat Jules de Corte na zijn middelbare schooltijd terug naar huis en daarna ‘de wereld’ in. Na de oorlog werkt hij in Delft als pianist bij een dansschool, in restaurants en op bruiloften en partijen. In 1953 krijgt hij landelijke bekendheid door zijn actielied voor de radio-uitzendingen van Beurzen open, dijken dicht, waarbij zes weken achtereen geld wordt ingezameld voor de slachtoffers van de watersnoodramp. Spoedig daarna treedt hij in dienst bij de KRO, die met De Corte een flexibele veelschrijver in huis haalt. Ruim 35 jaar achtereen schrijft Jules de Corte meerde radioliedjes per week voor de KRO en tal van tekstbijdragen voor andere omroepen en instanties. Sommige komen op de plaat, de meeste klinken slechts eenmalig in de ether. Naast zijn radiowerk heeft hij zijn optredens en (van 1971 tot 1983) zijn Cortefoon, een voorloper van de latere commerciële 06-lijnen: elke dag een nieuw verhaaltje of versje. Door deze enorme werkverplichting, waarbij hij ook nog eens te maken krijgt met de bekrompen visies van opdrachtgevers die zijn scherpte bij voorbaat temperen, is zijn oeuvre niet van constant niveau. Maar tegenover elk niemendalletje staan zeker twee of drie wonderschone teksten, waarin hij zich een scherp observator toont van het menselijk tekort.
Omdat bekend is dat De Corte door programmaleiders in zijn artistieke vrijheid wordt beperkt, vraagt platenmaatschappij Phonogram hem in 1962 een aantal ‘liedjes die eigenlijk niet mogen’ op de plaat te zetten. Maar dan treft hem weer een nieuw verbod. Het lied Draagbare radio’s mag er niet op, omdat De Corte kritisch zingt over die herrie in de trein en op het strand. Dat wil Philips (=Phonogram) niet horen.
Aan de keukentafel thuis in Deurne en in zijn conférences tussen de liedjes kon Jules de Corte behoorlijk geestig zijn. De cd die bij het boek Ik zou wel eens willen weten is gevoegd, de registratie van een optreden uit 1974, is daarvan het bewijs. Zijn betere liedteksten zijn vrijwel altijd ernstig, en dat maakt het boek een beetje droog en niet in één keer te consumeren. Het werk dat voor bundeling in aanmerking is gekomen zijn zorgvuldig geformuleerde, meestal enigszins zwaarmoedige teksten, met een vleugje milde irone, zoals de indringende beschrijving van de brave burgerman: ‘Hij had een vrouw en een tv. Die vielen allebei nog wel eens tegen. Die vielen allebei nog weleens mee.’
Vaak probeert De Corte er een optimistische boodschap in te persen, maar het lijkt toch vooral tegen beter weten in. Want diep in zijn hart wist hij dat de mens niet deugt, domme beslissingen neemt, geen smaak heeft en veel te makkelijk achter mooipraters aanhobbelt. ‘De zondaar deugt niet en de vrome is slecht.’ De titels spreken dan ook boekdelen: Hallo Koning Onbenul, Het feest dat nooit gevierd werd, Honger en geweren, Ongelofelijk onbedreven, Het volk wil brood en spelen, en Ze weten niet wat ze doen.
Ondanks, of misschien wel dankzij zijn handicap heeft hij een vlijmscherpe blik op de samenleving. Hij heeft in zijn teksten nooit aan zijn blindheid gerefereerd en heeft er nooit in het openbaar over geklaagd. Collega tekstdichter Ivo de Wijs was zelfs enigszins jaloers dat iemand op 70-jarige leeftijd nog zonder bril kan lezen.

* Ik zou wel eens willen weten, liedteksten en cd van Jules de Corte, ingeleid door Cees van der Pluijm. Nijgh & Van Ditmar € 29,90
* Jules de Corte: Over the Rainbow. Munich Records.
* Jules de Corte? Zo kende ik hem niet! Theater Bellevue Amsterdam 5 t/m 16 april