De Magie van Carré


Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

De taxichauffeur had geen idee hoe hij naar Carré moest rijden en daarom doolde hij een half uur rond met zijn beroemde passagier, de Argentijnse zangeres Mercedes Sosa. Toen de diva eindelijk in het theater aan de Amstel was aangekomen schrok zij van het ingelijste affiche van het Wereldkerstcircus. Met haar talent moest zij toch in het Concertgebouw staan en niet in een circustent.
Niet bekend met Carré, het komt niet vaak voor. Net zoals iedereen jaren na de oorlog nog precies weet te vertellen wat voor verzetsdaden hij allemaal heeft verricht, zo lijkt ook vrijwel iedere autochtone Nederlander boven de dertig zich nog feilloos te herinneren hoe hij aan de hand van zijn (groot)ouders naar het circus of Toon Hermans in Carré is geweest. En als het een artiest betreft, zal hij ook nog hebben gedacht: Daar wil ik later ook staan. Dat lukte Freek de Jonge, Hans Liberg, Youp van ’t Hek, André van Duin en nog een stoet van grootheden van het amusement. En allemaal voelen ze, ruiken ze, horen ze Snip & Snap, Louis Davids, Lou Bandy, de leeuwen en de paarden, en natuurlijk Toon Hermans, die zei dat Holland nergens zo weinig lijkt op Holland als in Carré.
Sinds het gebouw in 1887 werd opgeleverd is Carré niet zo grondig verbouwd als het afgelopen jaar. Nadat het circus vorige winter was vertrokken hebben de slopers, timmermannen, metselaars en schilders het gebouw overgenomen om het theater geschikt te maken voor de langere en kritische bezoekers, de technische eisen van grootschalige producties en de wetgeving op gebied van veiligheid en arbeidsomstandigheden. Tien maanden geen voorstellingen in Carré. Vervelend voor het publiek, voor wie er op theatergebied nauwelijks een completer avondje uit te bedenken is dan een voorstelling in Carré en voor de artiesten, die er zo graag komen.
Ter gelegenheid van de renovatie maakte Ineke Hilhorst de documentaire De Magie van Carré, die te zien was op het Nederlands Film Festival en schreef zij een boek met dezelfde titel. Voor dit project sprak zij met de bespelers van Carré in de laatste vier maanden voor de verbouwing, zoals Freek de Jonge, Rob de Nijs en Hans Teeuwen, een aantal vaste bespelers, waaronder Youp van ’t Hek en André van Duin, de architect Martien van Goor en Carré-directeur Hein Jens. De artiesten hebben het over de geschiedenis en traditie, maar eigenlijk heeft alleen Jens een helder antwoord op de vraag wat nou precies de magie van Carré inhoudt. Hij gaat midden op het podium staan, wijst de zaal in tot aan de bovenste stoelen en zegt: ‘Als je hier staat, heb je elke bezoeker vlakbij. Dat is het geheim.’
Ook de generatie na Freek de Jonge en Youp van ’t Hek is onder de indruk van het gebouw en de zaal. Diederik Ebbinge van De Vliegende Panters: ‘Je wordt bevangen door een soort grootheidswaanzin. Een gevoel van macht krijg je erdoor. Ik snap nu waarom mensen dictator worden.’ Toch zien Hans Teeuwen, De Vliegende Panters en andere cabaretiers die al na een paar programma’s in Carré stonden niet in waarom je net als Hans Liberg en Youp van ’t Hek zo’n lange aanloop moet nemen via minuscule theaters en lange series in De Kleine Komedie. De nauwelijks te bevredigen consumptiedrang bij het huidige cabaretpubliek heeft daar ongetwijfeld mee te maken.
Hilhorst volgt en spreekt de artiesten vanaf het moment dat ze het gebouw binnenkomen tot na de voorstelling. Ondanks deze luxe positie is ze er nauwelijks in geslaagd om onder de oppervlakte te komen. De rituelen van de artiesten zijn niet opzienbarend en zij worden duidelijk niet geprikkeld door de vragen van Hilhorst. Het kabbelt rustig voort. Dat geldt voor documentaire en boek, dat ook nog eens ontsierd wordt door tuttig taalgebruik. De onvoorwaardelijke bewondering voor alles en iedereen op haar pad verraadt niet echt veel kennis van zaken, zoals onder meer blijkt uit de opmerking dat De Vliegende Panters het enige cabarettrio is.
In elk vraaggesprek zit vaak niet meer dan één krentje. Heel eerlijk vertelt Rob de Nijs dat hij als artiest een ziel heeft als een open zenuw. Het is aardig om te weten dat Hans Liberg in het contract van zijn medewerkers heeft laten opnemen dat ze hem met geen enkel probleem mogen lastig vallen. Deze vorm van afsluiten is Hans Teeuwen volkomen vreemd. Hij blijft zeer ontspannen als er zich een enorm technisch probleem aandient vlak voor de voorstelling.
Voer voor psychologen is Hella de Jonge’s opmerking tegen haar man op de dag van een benefiet voor het Medisch Comité Nederland-Vietnam: ‘Vandaag was het mijn taak om tegen hem te zeggen…toe Freek, ga naar je kamer, het Vietnamese volk heeft je steun nodig. Dat stimuleert hem en dan gaat ie braaf aan het werk.’

Ineke Hilhorst: De Magie van Carré
Bertolluci Amsterdam € 25,-
De documentaire is op 27 november in Carré te zien om 10.00, 12.00 en 14.00 uur.

Theo Nijland: Praag. Basta
Waar de titel vandaan komt is op de cd nergens te ontdekken. Waar de ideeën vandaan komen is misschien nog raadselachtiger. Theo Nijland schrijft ongrijpbare poëzie met ongrijpbare muziek. De mensen in het universum van Nijland botsen voortdurend met elkaar en stellen onmogelijke eisen aan elkaar. Liefdesverhalen met een haakse bocht, meestal zonder hoop. Nijland lijkt het leven soms erg vermoeiend te vinden, heeft ook geen zin meer om zichzelf voor de zoveelste keer binnenstebuiten te keren om een goede liefdesbeurt te maken, en duikt dan maar weer in enigszins arrogante ironie en cynisme. Maar besluit dan toch weer zuchtend: ‘we hebben iemand nodig.’
Dat ook een nette heer wel eens banaal uit de bocht wil vliegen blijkt uit het slotnummer We wilden het niet, maar we deden het wel, een grappig duet met Brigitte Kaandorp. Daarin zien we een echtpaar dat elkaar het leven op een gewelddadige manier zuur maakt.

Paul Passchier: Fluiten in het donker. Surround
Al vanaf zijn twaalfde leest Paul Passchier elke dag een of meerdere verhaaltjes van Simon Carmiggelt. Deze Kronkels vormden de inspiratie voor het liedjesprogramma Fluiten in het donker. Passchier heeft de droef-vrolijke humor van Carmiggelt in mooie, goed lopende dichtregels omgezet, zonder het verhalende te verliezen. Geen enkel lied heeft een refrein. Zo volgen we een echtpaar op een vredige wandeling door de duinen, terwijl de man in gedachten een collega op kantoor vermoordt. In een ander lied krijgt een jongeman het benauwd als hij met zijn enthousiaste pubervriendin in een meubelwinkel loopt. Prachtige miniatuurtjes. Frans Ehlhart die vergelijkbaar humoristisch contemplatief materiaal van Willem Wilmink op muziek heeft gezet, zorgt ervoor dat de Carmiggelt-sfeer ook muzikaal bewaard blijft.

Bram Vermeulen: Tijdloos. Virgin
Op 4 september overleed Bram Vermeulen. In januari zou hij beginnen met de tournee van het programma Zonder Titel 2. Op het reeds gedrukte programmafoldertje staat: ‘Een man aan de piano, met zijn gitaar, zijn accordeon, hij zingt zijn repertoire, meer moet dat niet zijn.’ En daaronder ongeveer honderd liedtitels. Elke avond wilde hij een andere greep doen uit zijn enorme repertoire. Zo kun je het verzamelalbum Tijdloos als een privé voorstelling beschouwen in je eigen huiskamer. Een mooie dwarsdoorsnee van zijn ruige romantiek, soms zweverig, vaak breekbaar, altijd oprecht.