Kort door de bocht door Vincent Bijlo, regieadviezen: Boudewijn Spitzen, Stadsschouwburg Utrecht 10 november. Tournee.
Vincent Bijlo behoort tot het traditionele cabaretgilde. Hij kan geplaatst worden in het rijtje van Jaap van de Merwe, Sieto Hoving, Jack Spijkerman (in zijn Dubbel & Dw
ars-tijd) en zelfs Wim Kan. De laatste niet alleen vanwege de intentie, maar ook omdat Mariska Reijmerink, Bijlo’s echtgenote (en ‘zesde zintuig’) zo’n prominente plek op het podium krijgt als zangeres.
De toon is wat harder en het taalgebruik wat meer gericht op de straat dan bij de meeste van zijn voorgangers, maar hier staat een man met een fanatiek kloppend progressief hart, die zonder al te veel poespas en filosofische omhalen de machthebbers om de hoek en uit verre streken onderuit haalt. Tussen aanklacht en vonnis zit bij Bijlo meestal geen uitgebreid pleidooi. Het gaat in Kort door de bocht wel over de zin van het leven, maar om het te kunnen volgen hoeft de toeschouwer geen Plato of Voltaire te hebben gelezen.
Dit keer zijn het vooral de angstzaaiende politici in Den Haag die het moeten ontgelden. Maar ook van beide uiteinden van het volk moet Bijlo niets hebben: de asociale ‘Hummer-hufters’ en de domme en saaie burgermannetjes die zich constant in de luren laten leggen. Voor hen is het schurend, slepende lied ‘Het is genoeg’ bedoeld. Het is een zalige opsomming van de irritante en nutteloze activiteiten, waarmee zij zich bezighouden, zoals de aanschaf van een anti-muggen-stekker.
De kapstok van het programma is de verhouding tussen Bijlo en zijn onlangs overleden, degelijk linkse, maar geestige vader, die het kijken naar de VPRO min of meer verplicht stelde voor zijn kinderen. De stukken over zijn vader zijn grappig en ontroerend, maar onvoldoende om van Kort door de bocht een geslaagd programma te maken.
Dat heeft vooral met de lengte te maken. Terwijl de meeste cabaretprogramma’s tegenwoordig anderhalf uur zonder pauze duren, gaat Bijlo twee maal een uur door. Daar zitten aardig wat scherpe en scherpzinnige opmerkingen bij. En ondanks zijn hoekige intonatie kan Bijlo mooi en ontroerend zingen en vertellen over zijn vader, zijn gehoorapparaten (want behalve blind is Bijlo ook bijna doof) en over zijn vriend en mentor Bram Vermeulen. Maar de vele flauwiteiten, de overbodige zinnetjes die een matige grap nog eens extra ontkrachten, en de regelmaat waarmee hij open deuren intrapt, halen de vaart er helemaal uit. Het wordt tijd dat Bijlo een krachtige regisseur in de arm neemt, die het kaf van het koren scheidt. Dit cabaretgenre mag niet verloren gaan, maar de weg die Bijlo nu volgt loopt dood.
Reactie Vincent Bijlo:
hoi Patrick,
nee, dat snap ik, at het niet negatief is, maar mijn impresariaat krijgt nu al telefoontjes van programmeurs die denken: kunnen we hem nog boeken, in verband met zijn slechte gehoor. Vervelend, want mijn gehoor is niet slecht, althans, niet met die apparaten in mijn oren. Er ontstaat een raar, verkeerd beeld over mij. Het rare is, dat ik stukken beter hoor dertien jaar geleden, omdat de techniek zo vooruit is gegaan.
Ik wilde met deze voorstelling een soort tegenwicht geven tegen al die korte programmaatjes. Laatst ging ik naar en show die om 8 u7ur begon, en ik stond alweer om kwart over 9 buiten, dat was mijn avondje uit. En wat ik ook geprobeerd heb, is een soort combi te maken van engagement en, wat jij onzin en flauwiteiten noemt. Alleen maar engagement, dat lijkt me wel erg naar en drammerig. Onzin als troost, zoiets.
Het was dus wel degelijk een keuze.
Ik ga wel, zeker omdat de recensies zo eensluidend waren in het te lang” alles nog eens bekijken op zijn noodzakelijkheid in de voorstelling. Okee