Sven Ratzke is een lieve, agressieve Hedwig


Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

Hedwig and the Angry Inch door Sven Ratzke en band, tekst: John Cameron Mitchell, liedteksten en muziek: Stephen Trask, regie: Guntbert Warns. Stadsschouwburg Utrecht 14 juni. Aldaar: 16 juni en verder alleen nog te zien in De Kleine Komedie Amsterdam van 24 t/m 28 juni.

****

Hedwig-and-The-Angry-Inch---f-Kik---Sven-Ratzke---Hedwig-and-The-Angry-Inch---foto-Dennis-Veldman

foto Dennis Veldman

Hedwig is Sven Ratzke. Deze Duits/Nederlandse, mannelijk/vrouwelijke, warm/cynische, stoer/fragiele zanger/acteur is de gedroomde vertolker van het levensverhaal van het Oost-Duitse jongetje Hansel dat na een geslachtsoperatie als Hedwig door het leven gaat. Allebei behoorlijk gespleten dus. Dat wist ook John Cameron Mitchell, de bedenker van de glamrock-punkmusical Hedwig and the Angry Inch, die eind jaren negentig in New York een ware cultstatus bereikte aan de rand van Broadway. Mitchell zag Ratzke optreden in New York met het donkere, rafelige repertoire uit Berlijn van de jaren twintig. Hij vroeg Ratzke persoonlijk of hij Hedwig na het succes in New York (en de film uit 2001) naar Berlijn wilde brengen. Na succesvolle optredens in Berlijn maakt Ratzke nu met Hedwig twee uitstapjes naar Utrecht en Amsterdam. Iedereen die van rauw, vulgair-romantisch, stevig rockend, intimiderend theater houdt mag deze kans niet laten lopen, voetbal of geen voetbal.
Intimiderend is het zeker. Het verhaal komt hard aan: een jongetje uit Oost Berlijn kan de Amerikaanse radio ontvangen die vanuit het Westen uitzendt, en raakt in de ban van glamrockers als David Bowie en Lou Reed. Hij krijgt een relatie met een Amerikaanse soldaat die met hem wil trouwen als hij van geslacht verandert. Hij wordt Hedwig, met een ‘angry inch’, een armoedig spleetje. De soldaat neem hem mee naar een treurig trailercamp in Kansas. Een jaar later, op de dag van de val van de Berlijnse Muur wordt Hedwig gedumpt. Zijn muzikale carrière komt niet verder dan wat achterafclubs in de VS, terwijl een andere rocker er met zijn muzikale ideeën vandoor gaat.
Intimiderend is ook de manier waarop de uitbundig uitgedoste Ratzke het verhaal vertelt en zingt. Hij kan schetteren als een scheepstoeter, maar in de softe nummers is hij een straalkacheltje dat de zaal kan laten gloeien. Het ene moment commandeert hij de band als een slavendrijver, kort daarna slijmt en likt hij weer.
Zo gaat hij ook met het publiek om. Lief, beminnelijk aait en zoent hij (vooral de mannen, ongeacht leeftijd en uiterlijke schoonheid), maar hij eindigt ook agressief op de rug van een man en duwt zijn kruis in het gezicht van een andere bezoeker. En daar komt hij mee weg, want Ratzke sleept de zaal meedogenloos, bijna hypnotiserend zijn verhaal in. En daar is het goed toeven.