Karin Bloemen ís het lied


Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

Witte Nar door Karin Bloemen, regie: Marnix Busstra. Zaantheater Zaandam 3 april. Tournee. labloemen.nl

***

Karin-Bloemen_Witte-Nar_13-14_foto-Rob-Becker__L4Z5739

Foto Rob Becker

In het Noord-Hollandse dorp Schagen werden de kinderen op straat niet gewoon bij hun naam genoemd, maar Tom, Frank en Karin heetten daar Boem Boem, Lange Nek en Witte Nar. En Schagen heette Chicago. Net als toen heeft Karin Bloemen nog steeds een witte kop met haar en kan ze lekker pesten. Niet het bloed onder de nagels vandaan treiteren, maar de nar met scherpe tong uithangen.
Op muziek van Let me entertain you van Robbie Williams knallen Bloemen en haar uitstekende band – vooral gitarist Frank Burks kan in dit nummer even tot het gaatje gaan – over de rol van de nar: Wie is het die de waarheid zegt?/Wie is het die de grens verlegt?/Wie zegt wat krom is en wat recht? De nar.
De nar moet een beetje opfokken en de boel laten schrikken. Dat doet Karin Bloemen als ze als gehaaide Rotterdamse troel opent met: ‘Jammer dat Anneke Grönloh nog niet dood is.’ Voordat de zangeres definitief haar laatste noot heeft gezongen kan namelijk het cd-project Alle Dertien Dood niet worden afgemaakt.
Een ijzersterke binnenkomer, maar helaas duurt de uitwerking wel erg lang. Zo lang, dat die Rotterdamse gaat vervelen. En datzelfde geldt ook voor de andere in afleveringen geknipte conferences, zoals het rode draad verhaal over Geer, Goor en Guur, de drie zonen van de koningin, die de opdracht krijgen om de stuurse vorstin eindelijk eens aan het lachen te krijgen.
Jammer van die onnodig uitgemolken verhalen, die te weinig diepgang hebben, maar verder is Witte Nar een fantastisch verzorgde show. Lichtontwerper Daan Oomen heeft van het licht een extra decorstuk gemaakt en kostuumontwerper Jan Aarntzen maakt van elk theater waar Karin Bloemen optreedt een dependance van het Stedelijk Museum. Fraai belicht, top gekleed en dan gewoon zingen. Beter kun je het nauwelijks hebben. Zeker omdat Bloemen gerenommeerde tekstdichters aan het werk heeft gezet, zoals Jurrian van Dongen en Jan Boerstoel.
Maar misschien wel de mooiste tekst van de avond komt van het aanstormende talent Jan Beuving, die met het liedje Vinkenveen vorig jaar de Annie M.G. Schmidtprijs voor het beste theaterlied binnenhaalde. Hij beschrijft genadeloos de verzorgdheid, de saaiheid van Amsterdam, waar alle rafelrandjes worden weggeknipt en waar je tegenwoordig zelfs op de markt kan pinnen. Amsterdam is dood (vloeiende inhaak-muziek van Marnix Busstra) zou elke dag aan het begin van de gemeenteraadsvergaderingen moeten worden gedraaid.
In het slotlied zingt Bloemen het filosofisch fraaie, zelfgeschreven If you can’t sing, be the song. Bij Karin Bloemen is het geen kwestie van kiezen. Zij kan zingen én zij is het lied.