Donkere kant van Beatrice van der Poel


Geplaatst in Theaterreportages/interviews op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

Beatrice van der Poel (Oss, 1966) staat bekend als een stevige, stoere rockbitch. Haar vorige twee Nederlandstalige albums knalden en schuurden vanaf de eerste seconde. En dan opent ze haar derde album Heelhuids met een bijna mierzoete Nederlandstalige uitvoering van Kris Kristofferson’s Help me make it through the night. Fluisterstem, vioolgeluiden uit de synthesizer, slow drums uit de rokerige nachtclub.
‘Het is een gedurfde opening, maar op De Parade heb ik vaak in een tent met een nachtclubsfeer gespeeld. Ik hou van dat jazzy croonen. Ik ben opgegroeid met Ella Fitzgerald en Dave Brubeck, die in de jaren zestig heel hip waren. Op het album staat nóg een cover, een ode aan Etta James. ’t Is waar is een vertaling van de klassieker At last, en het intro klinkt als het krakende origineel uit de jaren veertig. Nachtclubsound met Hammond, ik hang bij wijze van spreken over de barkruk.’

Uitwerken aan Het IJ
‘Het zwoele geluid komt ook door de manier waarop het album is gemaakt. Vorig jaar oktober hebben we de basistracks met bas en drums in de studio opgenomen en daarna ben ik er in mijn atelier aan Het IJ verder aan gaan knutselen. Zo kon ik de portemonnee voor de studio dicht houden en voelde ik de druk niet om te presteren. Maar in dat pakhuis is het ene moment een man met een cirkelzaag in de weer, loopt er iemand met lawaaiig karretje door de gang of verstoort de trein de rust. Daarom heeft mijn man een geluidsdichte songbooth van twee bij een meter dertig getimmerd, net groot genoeg om er met een gitaar te zitten. Kurkdroog, helemaal bedekt met kussens. Soms moest de deur even open, want je krijgt er bijna geen lucht. Alles is zonder compressie ingezongen. Ik was bang dat ik met mijn wilde stem alles in het rood zou jagen, dus zong ik heel zacht, heel dicht op de microfoon. Zo klinkt het alsof iemand naast je ligt en het in je oor zingt.
‘Telkens als ik een paar versies van hetzelfde nummer opgenomen had, stuurde ik het via We Transfer door naar gitarist Tim Eijmaal, die dan weer met een instrumentaal dingetje kwam en de stukjes aan elkaar plakte. Hij is de architect van het album.’

De duistere kant
‘Ik heb een zwarte, depressieve kant die zo nu en dan de kop opsteekt, maar ik kan me wel heel goed in de hand houden. Ik ben altijd gefascineerd geweest door het schijnbare geluk, met het drama op de achtergrond. Dat heeft met mijn jeugd te maken. Mijn vader liep de deur uit, startte de auto, reed weg en kwam nooit meer terug. Een fataal moment, een verkeersongeluk kan opeens alles omdraaien. Daar ben ik me altijd van bewust. Daarom houd ik zo van Soul en Blues, muziek over tegenslag, mislukkingen, kapotte relaties.
‘Die zwarte kant komt in mijn liedjes naar voren, zoals in Misverstand, een nummer over vreemdgaan met de man van je beste vriendin. Ik heb eens een lied geschreven over een moeder die haar eigen kind vermoordt. Pure wanhoop. Voor dit album heb ik Where the wild roses grow van Nicke Cave bewerkt. Een gruwelijk lied over een psychopaat en zijn slachtoffer.
‘In het programma Niks dan Rottigheid dat ik met Bob Fosko en Maarten van Roozendaal op De Parade heb gespeeld zat ook zo’n murdersong. Met Maarten deel ik dezelfde fascinatie voor de donkere kant van het leven. Daarom konden we het zo goed met elkaar vinden.’

Het einde
‘Toen mijn moeder in een verzorgingstehuis terecht kwam, zag ik wat het is om achter zo’n deur te zitten, met uitzicht over de vijver met eendjes. Alzheimer en dementie is overal. Mijn schoonmoeder zit achter slot en grendel en herkent haar eigen zoon niet meer. Tragischer kan niet. Jezus, wat een eindstation. Daar gaat het nummer Als ik later over. Ik heb eendjes als metafoor gebruikt. Het is een bijna lullig woord, maar het verwijst zo mooi naar de kinderbeelden, die oude mensen meestal nog helder voor zich hebben.
‘Dat thema maakt de cirkel rond van mijn carrière. Als 19-jarige zangeres werd ik tweede bij De Grote Prijs van Nederland. Ik werd toen opgepikt door Toneelgroep Centrum waar ik in het stuk Hersenschimmen zong, gebaseerd op de roman van Bernlef over dementie.’

Laatste cd
‘Deze cd moest gewoon gemaakt worden. Het is ongetwijfeld mijn laatste. Na de ingetogen tournee met Marcel Groot had ik behoefte aan brede orkestraties, een echte band, mooie arrangementen en subtiele verwijzingen naar Jimi Hendrix en The Beatles. Ik heb van alles gedaan, van extreem Bimhuis-circuit tot opera en rauwe rock, waarvan mijn stem de volgende dag kapot was. Dit is het beste wat ik tot nu toe heb gemaakt. Toch slaap ik soms slecht van het angstvisioen dat niemand naar de zalen komt of de cd koopt. Ik heb er maar 500 laten persen. Ik durfde 1000 niet eens aan. De zwarte kant dus.’

De cd Heelhuids wordt morgen (14 november) gepresenteerd in Paradiso, Amsterdam.