Fantastische rondgang langs de slingerpaden van een groot artiest


Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

Na de invasie in Normandië in juni 1944 zien meneer en mevrouw Van Veen de toekomst weer zonnig in: op 14 maart 1945 wordt Herman geboren. ‘In de maanden die volgden was ik actief in het babyverzet.’
Vader is typograaf bij Het Parool en een socialist van de oude stempel. Moeder is thuis, werkt keihard, is vaak ziek en zet de stofzuiger uit als Edith Piaf op de radio van haar verdriet zingt. Een kleurrijk arbeidersgezin en sprankelende verwanten, die we in vele theaterverhalen van Van Veen de afgelopen decennia zijn tegengekomen: van het eerste bezoek aan het openbare badhuis met vader tot aan de rellerige sfeer op de voetbaltribune van DOS.
De cabaretgeneratie die De Grote Drie (Hermans, Kan en Sonneveld) als voorbeeld en leermeester zag heeft inmiddels zelf de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, maar weet nog niet van ophouden. Vooral de 65ers Freek de Jonge en Herman van Veen lijken nog even vitaal als dertig jaar terug.
Van Veen viert zijn verjaardag zondag aanstaande met een drie uur durende show in Carré en met de publicatie van deel 1 van zijn autobiografie Voor ik het vergeet.
Verwacht geen keurig chronologisch opgebouwd relaas. Na de proloog, het bruisende Utrechtse jeugdverhaal, dwarrelt Van Veen alle kanten op zoals hij dat ook op het podium doet. En net als in zijn theaterprogramma’s kan hij perfect uitgevoerde, uitbundige platvloersheid afwisselen met romantische of dodelijk ernstige stukken. Zo staan naast de hilarische verhalen over optredens zware hoofdstukken over de ellende in de Filippijnen en de onderdrukking in de DDR. Helden als Toon Hermans en Jacques Brel krijgen een eigen hoofdstuk.
Zonder te pochen laat Van Veen zien dat hij waarschijnlijk de meest internationale artiest is, die Nederland ooit heeft gehad. Nadat hij eind jaren zestig als springerige Harlekijn met zijn eeuwige piano-kompaan Erik van der Wurff Nederland had veroverd, werd het terrein verbreed. Hij speelde lange series in alle grote Europese steden, in de Verenigde Staten en Zuid Afrika. Daarnaast is hij een artiest die via Unicef zijn oprechte engagement toont: ‘God lost geen donder op, dat moet je zelf doen.’ Alles en iedereen komt aan bod in deze propvolle autobiografie. Bij deze gigantische portrettengalerij zou een namenregister wel handig zijn geweest. Ook is het een gemis dat in het prachtige fotokatern van 30 pagina’s geen enkel jaartal staat.
De feitelijke betrouwbaarheid van de biografie wordt door Van Veen zelf enigszins onderuit gehaald als hij schrijft dat hij zijn herinneringen als materiaal ziet waarmee je kunt doen wat je wilt. De liedjes, toneelstukken, sprookjes en dus deels ook dit levensverhaal zijn tekeningen naar zijn waarheid geworden. Maar zelfs als Van Veen de waarheid naar zijn artistieke hand heeft gezet, blijft in ieder geval een fantastische rondgang langs de slingerpaden van een groot artiest over.

****
Herman van Veen: Voor ik het vergeet (1945-2005)
Nijgh & Van Ditmar; 328 pagina’s; € 19,90.
ISBN 978 90 388 9306 8