Een jood die ervan wordt beschuldigd antisemiet te zijn. Dat overkwam Max Tailleur toen hij in 1952 op het Amsterdamse Rembrandtplein De Doofpot had geopend. In die club vertelde Tailleur (‘met mijn neus als enige decor’) elke avond een eindeloze stroom moppen, met in de hoofdrol Sam en Moos.
Tailleur wilde niet meer dan ‘de verborgen Amsterdamse gein weer uit de doofpot halen.’ Zijn joodse criticasters, zoals Simon van Collum in het Nieuw Israelietisch Weekblad, vonden dat Tailleur bleef steken in de joodse stereotypen: Sam en Moos waren sluwe, listige of bangelijke schlemielen die ook nog eens bij Saar onder de plak zaten. Zijn tegenstanders interpreteerden de humor van Tailleur als een poging om de Holocaust aanvaardbaar te maken voor niet-joden. Van Collum bitste zelfs dat de karikaturale omslagtekeningen van Eppo Doeve op de goed verkochte boekjes van Tailleur in het nazi-blad Der Stürmer niet zouden hebben misstaan.
De grappenmaker was kapot van deze aantijgingen, maar ging stug door met zijn humorclub, die een groot succes was. Zoals hij altijd een vechter is geweest. Tegen de armoede van zijn jeugd, als handige ritselaar in het leger, en tegen de gruwelijk pijnlijke reuma. Het is door Jan Luitzen allemaal oprecht, liefdevol en in samenhang opgeschreven. Ook zien we Tailleur als voorloper in de commercie: een gaatje door zijn boekjes, zodat ze in de wc konden worden opgehangen, en De Gijnlijn, de winstgevende telefoonlijn met dagelijks nieuwe witzen.
Het beluisteren van de oude (10 inch) platen is nog steeds leuk vanwege de fenomenale presentatie van Tailleur. Het lezen van de nieuwe moppencompilatie is een zware straf. Nog geen tien grappen hebben de tijd overleefd.
****
Jan Luitzen: Max Tailleur, mijn leven was geen mop
Nijgh & Van Ditmar; 261 pagina’s; € 19,95.
ISBN 978 90 388 9388 4
*
Max Tailleur: Sam en Moos. De beste moppen van Max Tailleur
Nijgh & Van Ditmar; 254 pagina’s; € 12,50
ISBN 978 90 388 9392 1