Het leven van Theo Nijland in een mini-musical


Geplaatst in Theaterreportages/interviews op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

Met enige regelmaat hoort hij de stem van zijn moeder door zijn hoofd suizen, die hem op het hart drukt dat het wel ergens over moet gaan. Theo Nijland (55) hield niet van zijn moeder. Na de dood van zijn vader kreeg de jongste van de zeven Nijland-kinderen, de enige die toen nog thuis woonde, de volle kilte van zijn moeder over zich heen. Maar haar dwingende raad dat zijn werk inhoud moest hebben, heeft hij wel ter harte genomen.
Afgelopen zomer stond Nijland met Juneoer Mers op het reizende theaterfestival De Parade met de tweemansmusical Mijn leven als Theo Nijland. De productie werd bekroond met De Mus voor de beste voorstelling van het festival. De komende maanden speelt het tweetal een stevig uitgebreide en aangepaste versie van deze autobiografische musical.
In de kleine zaal van theater De Purmaryn in Purmerend wordt gerepeteerd. Na afloop springt de verslaggever achter op de fiets bij de artiest, om in zijn huis aan de dijk over deze nieuwe stap in zijn carrière te praten.
Theo Nijland in een musical? Diezelfde Nijland die in zijn literair-cynische liedjes het musicalgenre belachelijk maakt, die zijn rol in Cabaret als een dieptepunt in zijn carrière beschouwt, die moest kotsen van de musical Piaf met de ‘valszingende Liesbeth List’ en die geen goed woord overheeft voor Joop van den Ende?
‘Ik ben ambitieuzer geworden. Ik ben populair bij de studenten van de Kleinkunstacademie en nog duizend mensen in het land, maar ik wil toch wel iets verder. Daarom laat ik me ook (door Daniël Samkalden) regisseren en wil ik meer dan wat gemompel tussen de liedjes. Als ik 62 ben, ga ik in de tuin werken, dus ik moet opschieten. Ik maak gebruik van het feit dat musical momenteel zo hip is, maar ik verloochen mijn stijl niet. Muziektheater is mijn vorm. Juneoer kan dansen, we zingen de sterren van de hemel, en ik heb een verhaal te vertellen.’
Is een autobiografische musical van een nog levende Nederlandse artiest niet een tikkeltje arrogant?
‘Natuurlijk is het bravoure, maar de musical gaat maar gedeeltelijk over mij, ook al heb ik het over mijn bevrijding als homoseksueel toen ik in Amsterdam kwam en de dood van mijn vader. De voorstelling gaat over de persoonlijkheidscultus die hoogtij viert met reality tv, Twitter en Hyves. Er hoeft maar een borst te worden geamputeerd of er ligt alweer een novelle op tafel waarin verslag wordt gedaan hoe dat voelt. Op het affiche sta ik als een witte twijfelende man, als op een vergeelde foto, achter de energieke Juneoer in revue-pose. Hij is bijna nog meer de hoofdpersoon.’
Mers heeft zichzelf een paar jaar geleden aan zijn rasta-lokken omhooggetrokken uit het foute Rotterdamse straatcircuit. Hij schreef zich in voor de musicalopleiding van Frank Sanders, waar Theo Nijland een workshop gaf. Nijland zag niet alleen het (inmiddels verwijderde) goud blinken in de mond van Mers en zijn vele piercings en sieraden, maar ook het artistieke goud, en nodigde hem uit voor het maken van de voorstelling op De Parade.
Met zijn 25 jaar en soepele zwarte lijf vertegenwoordigt hij alles wat Nijland niet (meer) is. Maar in vocaal opzicht zijn de twee gelijkwaardig. ‘Daarom is hij veel meer dan een stagiaire, die af en toe een piano komt aanschuiven. Hij is mijn verzorger, verteller, moeder, Stevie Wonder en de dood.’
Nijland houdt zich aan de theaterwet van een mooie dramatische sterfscène. Later in het seizoen speelt Nijland mee in een muziekvoorstelling over de dichter Piet Paaltjens (‘Ik heb het druk, maar dat vind ik beter dan twee jaar met een voorstelling doen, zoals die luie cabaretiers’), die ook al dodelijk eindigt. ‘Ik ga dit seizoen ongeveer 120 keer dood. Ach, dan wen ik er vast aan.’

Mijn leven als Theo Nijland door Theo Nijland en Juneoer Mers, regie: Daniël Samkalden. Première maandag 19 oktober in Theater Bellevue Amsterdam. www.kikproductions.nl