Het ondenkbare aannemelijk maken. Hoe schrijf je op dat zelfs het zwartste verdriet nog een gevoel van gelukzaligheid kan opleveren? Waar haal je de woorden vandaan om, zonder in oververhitte romantiek te vervallen, te vertellen dat zelfs oorlog tot pure schoonheid kan leiden? Rob Chrispijn kan het.
Als docent aan de Amsterdamse Academie voor Kleinkunst introduceerde hij de term ‘emotionele logica’: een liedtekst moet een gevoelsmatige samenhang hebben die het gezonde verstand ontstijgt. De luisteraar mag zich niet afvragen: ‘Zou dat nou?’
Nooit zongen vogels harder
dan na kanongebulder,
de cacaofabriek in as.
Nooit straalden sterren feller
als toen bommenwerpers overvlogen
en de stad verduisterd was.
Nooit zongen vogels harder is de titel van de zojuist verschenen bundel met de 100 beste liedteksten van Rob Chrispijn. Maandag wordt de tekstdichter geëerd in De Meervaart in Amsterdam, als onderdeel van het Amsterdams Kleinkunst Festival. Aan de hommage werken onder meer mee Herman van Veen, Claudia de Breij, Peter Faber en Hans Dorrestijn.
Chrispijn is in 1944 in Wenen geboren en groeit op in Amsterdam. Na de middelbare school werkt hij als chemisch analist, maar hij verveelt zich snel. Hij speelt in de band Tuig en bekwaamt zich in fotografie. Vanaf de tweede helft van de jaren zestig werkt hij als fotograaf voor muziekblad Hitweek. Daarnaast vertaalt hij teksten van Bob Dylan en begint met het schrijven van eigen liedteksten. Als hij contact komt met Herman van Veen heeft hij zijn plek gevonden.
In de jaren zeventig is Chrispijn de hofdichter van Van Veen, met teksten als Rozengeur, Jacob Olle en de vertaling van Suzanne van Leonard Cohen.
Van Veen: ‘Toen ik zelf nog nauwelijks teksten schreef, zong ik vooral op maat gemaakte woorden van Willem Wilmink en Rob Chrispijn. Rob doopt zijn pen vooral in beschouwingen. In zijn teksten zit altijd een duidelijke opvatting. Hij is heel specifiek, laat geen ruimte voor misverstanden. Een scherp waarnemer, die schrijft vanuit de traditie van de beat-dichters: slim, nuchter en grappig. Niet anders dan de bijzondere fotograaf die hij is.’
Tot halverwege de jaren tachtig maakt Chrispijn alle hoezen en publiciteitsfoto’s voor Van Veen en de andere artiesten van het muzieklabel Harlekijn, zoals Hauser Orkater en Harry Sacksioni. Ook wordt zijn tekstklantenkring aanzienlijk uitgebreid. Zijn afnemers, waarvan een groot aantal maandag in De Meervaart optreedt, zijn stuk voor stuk lyrisch over het werk van Chrispijn.
Stef Bos: ‘De intensiteit die poëzie kan hebben is bij een liedtekst soms te veel van het goede. Voor je het weet is er te veel om naar te kijken en verlies je het landschap uit het oog. Grootheden als Dylan en Cohen balanceren geniaal op die grens. In het Nederlands heeft het tot Lennaert Nijgh en Rob Chrispijn geduurd voordat de poëzie de liedtekst is binnengesmokkeld. Rob schrijft teksten waarin de muziek zichtbaar verborgen zit.’
Angela Groothuizen: ‘Rob staat met beide voeten in de klei en is toch zo verbonden met alles buiten het domein van het dagelijkse verstand. Een aardse, spirituele man.’
Ook de componisten werken graag met het materiaal van Chrispijn. Erik van der Wurff, de muzikale steunpilaar van Herman van Veen: ‘Veel teksten van Rob hebben een onregelmatig verloop. Dat maakt het schrijven van passende muziek lastig, maar het is daarom nooit clichématig. Zoals Kletsnatte clowns. Abstract en beeldend. Daar hoorde dus filmische muziek bij.’
Er lopen kletsnatte clowns in een optocht
maar de mensen langs de kant
dragen veel betere maskers
tegen weer en wind bestand
zelfs de vrouw van de bakker
verbergt haar blauwe plekken
het leed gaat keurig aangekleed over straat
Rob Chrispijn: Nooit zongen vogels harder. Nijgh & Van Ditmar.
Hommage aan Rob Chrispijn, presentatie: Angela Groothuizen, 29 maart in De Meervaart, Amsterdam.