Jeroen Bosch kijkt mee met de hippies


Geplaatst in Theaterrecensies op .
foto Raymond van Olphen

foto Raymond van Olphen

Onder de groene hemel door Bos Theaterproducties, muziek: Boudewijn de Groot, liedteksten: Lennaert Nijgh, script en regie: Koen van Dijk. Stadsschouwburg Haarlem 29 januari. Tournee. bostheaterproducties.nl

***

Wat was het toch gezellig in het Amsterdamse Vondelpark in de jaren zestig met al die bloemenjongens en -meisjes en hun liefdevolle plannetjes om de wereld wat mooier te maken.
En wat wordt het toch ongelooflijk kneuterig als je dat vijftig jaar later naar een theaterbeeld wilt vertalen. Peace en kleurige gewaden en high worden krijgen toch snel iets onbedoeld lachwekkends op het podium. Maar ja, als je de liedjes van Boudewijn de Groot en Lennaert Nijgh als uitgangspunt neemt voor een musical, dan kun je met klassiekers uit hun oeuvre als Picknick en Prikkebeen natuurlijk geen andere kant op. Maar tuttig is het wel. Zeker als – en dat is vooral in de eerste helft van Onder de groene hemel het geval – de relativerende humor vrijwel ontbreekt.

De liedjes van De Groot en Nijgh zijn geweldig. Dat waren ze toen en dat zijn ze nog steeds. Dus zitten de makers eigenlijk al gebeiteld, zeker als Marcel de Groot meedoet op het podium en zo de muzikale erfenis van zijn vader beschermt. Wel jammer dat nou net de twee meest slaperige nummers – Onderweg en Avond – de opening en het slot vormen van Onder de groene hemel.

Het verhaal dat Koen van Dijk om de liedjes heeft gemetseld ligt nogal voor de hand: burgermeisje uit Heemstede valt voor vrijgevochten hippie uit de hoofdstad, wordt dwarsgezeten door haar vader, maar eindigt (met baby) toch in de armen van haar langharige lieverd. Er zijn aardige verwijzingen naar Provo-Kabouter-boer Roel van Duijn en Phil – blote borsten – Bloom. Een leuke vondst is de rol voor René van Kooten, de verteller en aanjager van het verhaal. Hij is het kind van het liefdesstel en loopt als volwassene door de tijd waarin hij nog geboren moet worden. Dat doet hij zeer ontspannen en Van Kooten zorgt ook voor de betere uitvoeringen van de liedjes. Fijn dat hij ook nog lekker gitaar speelt.
Ook hippie Thomas Cammaert blijft als acteur en zanger goed overeind. Maar niet iedereen haalt dat vocale niveau. Sophie Veldhuizen (het meiske uit Heemstede) heeft een akelig vlijmscherpe stem waarmee ze Meester Prikkebeen kan onthoofden.
De humor die zo nodig is om zo’n hippie-biologisch verhaal verteerbaar te maken zit wel in de tweede helft, en dan komt ook het serieuze deel veel beter aan. Dat komt onder meer door Jan Elbertse, die als diepgelovige, bekrompen vader van de meest minuscule gelegenheden gebruik maakt om een subtiel grappig puntje te scoren. En zo beleven we onder de groene hemel en in een decor van de godsdienstig-surrealistische wereld van Jeroen Bosch toch nog een genoeglijke avond.