Kabbel, kabbel, kabbel


Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

The First Lady, spel, tekst, en muziek: Lori Spee, tekst en regie: Herman van Veen, Nieuwe de la Mar Theater Amsterdam, 27 september. Tournee.

Zij was The First Lady naast president John F. Kennedy, de ongekroonde koningin van de Verenigde Staten, de vrouw met een kluis op de plek van haar hart, Amerikaanse geisha. Maar toch was Jacqueline Bouvier vooral The First Widow.
Haar ouders, die hun dochter deden geloven dat ze van oude Franse adel was, waren alleen met uiterlijk vertoon bezig. Haar overambitieuze vader had haar al vroeg ingeprent dat ‘money and a place in society, that’s what it’s all about.’ Die eendimensionale les heeft haar leven richting gegeven. Na de dood van Kennedy laat ze zich in de armen sluiten door de rijke Griekse scheepsbouwer Onassis, met wie ze slechts een passie voor zonnebrillen deelde.
Een intrigerende vrouw, die bij haar leven de mythe heeft gekoesterd. Geen interviews, en haar gezicht vaak verborgen achter een zonnebril. De Amerikaanse zangeres Lori Spee, die al meer dan dertig jaar in Nederland woont, probeert in The First Lady een paar laagjes van het mysterie af te pellen. We zien de zieke Jackie in de laatste weken van haar leven. Zij heeft kanker. Ze heeft haar pruik en zonnebril afgedaan en staat min of meer kaal op het podium. De chauffeur komt meerde malen nadrukkelijk melden dat de auto klaar staat, maar Jacky is nog niet klaar. Zij spreek een biografische brief in voor haar kleindochter Rose.
Het ontluisterende beeld van de diva zonder pruik en zonnebril werkt heel goed. Het is een politieke variatie op het Hollywood verhaal Sunset Boulevard. Maar om de vitaliteit, het bruisende beeld van vroeger naar voren te halen heb je een speelster nodig die het podium kan vullen. En zo’n speelster is de zachte, lieve Lori Spee niet. Herman van Veen, met wie Spee al vele jaren samenwerkt, kan met zijn fluisterstem Carré naar zich toe op schoot trekken, maar die truc werkt bij Lori Spee niet. Het moet intimiteit oproepen, maar bij Spee is het resultaat juist afstand. Je hebt de neiging om als een docent te roepen dat er mensen in de zaal zitten.
Met de liedjes is het niet anders. Op een pittig nummer na, dat de feesten in het Witte Huis moet verbeelden, is het kabbel-kabbel-kabbel. Leuk als intermezzo op een drukke bijeenkomst, maar dodelijk voor een hele avond. De manier van acteren en zingen van Spee moet ook het gevoel van diepgang geven, maar die ontbreekt. Jacqueline’s jeugd wordt aardig en overtuigend neergezet, maar vervolgens racet de vrijwel humorloze voorstelling als een straalvliegtuig door de resterende jaren. Na anderhalf uur ben je niet veel wijzer, maar wel verveelder.