Waarschijnlijk heeft Kim Soepnel het wel nodig gehad, dat optreden in de luwte, onder de vleugels van anderen. Na haar contrabasstudie aan het Amsterdamse conservatorium kwam ze bij de beginnende Maarten van Roozendaal terecht. Daarna volgden programma’s met onder meer Het Volksoperahuis, David Vos, Lucretia van der Vloot en Theatergroep Flint. Ondertussen heeft ze haar stem ook nog kunnen oefenen op de Amsterdamse Ten Katemarkt, waar zij met haar vriend fruit aan de man moest schreeuwen. Maar nu is Kim Soepnel dan ook echt klaar voor haar eigen grote werk met de band Soep.
In Hete Soep toont Soepnel zich een vaardig en innemend performer, een prima componist en vurig muzikant. De manier waarop zij zichzelf op (haar 129-jarige) contrabas begeleidt in Mensch durf te leven is van een ongekende pure schoonheid.
Zij heeft gegrasduind in de poëzie van de Pool Tadeusz Różewicz en de Vlaming Herman de Coninck en kwam vooral uit bij gedichten ‘als gespierde kerels, van behaarde mannelijke taal, die zich krabben waar ’t jeukt.’ Het zijn stoere gedichten, maar ook liefdevol en teder over oude vrouwen die de samenleving in stilte en zonder geklaag overeind houden en liefdes die maar met moeite overleven. Daarbij heeft ze zelf ook nog teksten geschreven, waaronder het opgeruimde en humoristische Lekker fietsen.
Net als Eduard Jacobs, de rauwe pionier van het cabaret rond 1900, stáát Soepnel achter de piano (als Robert van der Hoop even naar de accordeon verhuist). Het geeft de nummers een plezierige onrust en agressie. Soepnel en haar driekoppige band verbreden met Hete Soep het kleinkunstgenre. Zij blinkt uit als componist van jazzy bossanova’s met Slavische trekjes, waardoor dit programma net zo goed in het Bimhuis of op vergelijkbare jazzpodia kan worden gespeeld.
****
Hete Soep door Kim Soepnel en Band, regie: Genio de Groot, Theater Bellevue Amsterdam 3 april. Tournee.