****
Fela! Script: Jim Lewis & Bill T. Jones, muziek en liedteksten: Fela Kuti, choreografie en regie: Bill T. Jones. Carré Amsterdam 9 juni. Aldaar t/m 24 juni. Hollandfestival.nl
Paul McCartney, die in Nigeria was voor de opname van het album Band on the run, stond te janken van ontroering en genot toen hij de band van Fela Kuti hoorde, en de bandleden van James Brown voelden zich maar hele kleine funkjongens toen ze werden ondergedompeld in de beat van een van de rauwste en meest explosieve muzikanten die Afrika heeft voortgebracht.
Fela Kuti (1938-1997) was de uitvinder van de Afro-beat, een wereldmix van opzwepende, agressieve jazz- en funkritmes, gekoppeld aan teksten met een vlammende boodschap. Met zijn compromisloze pamfletteksten was Fela een luis in de pels van de Nigeriaanse machthebbers, die met grote regelmaat (letterlijk) op hem lieten inhakken. Daarnaast was hij ook nog eens een macho-sexist tot op het bot, die aan aids is overleden.
Dat laatste weten we niet uit de musical die in 2008 voorzichtig off-Broadway begon, om daarna op Broadway te worden beloond met drie Tony Awards, onder meer voor de choreografie van Bill T. Jones. De musical is ondanks de heftige scènes toch vooral een zang en dans- feel good productie, waarin het heldendom van Fela Kuti niet ontsierd mag worden door de gevolgen van zijn uitbundige levenswandel.
Dat is misschien het enige smetje op een geweldige musical, die zich afspeelt in de nachtclub The Shrine, het epicentrum van de aardbeving die Fela Kuti met zijn muziek en politieke activiteiten in de jaren zeventig veroorzaakte.
Nadat hij door een aantal van zijn dansers eerbiedig en onderdanig begeleid wordt naar het podium, steekt Fela Kuti meteen van wal met een pittige tekst in pidgin-Engels over zijn corrupte land (This country no work, justice no work) en Afrika dat (gedeeltelijk door de blanken) is verpest. In Hotel Africa waren de gasten aanvankelijk welkom, totdat ze de asbakken, handdoeken, olie en diamanten meenamen en geslachtsziektes en Jezus achterlieten.
Vervolgens barsten de band, zangers en dansers uit in een knallend, erotisch concertspektakel, met de onvermoeibare Sahr Ngaujah als middelpunt. Twee en een half uur staat hij in de rol van Fela Kuti als een vulkaan op het podium zonder een enkele dip. De extase-danseressen lijken allemaal hun eigen weg te volgen, maar daaronder zitten prachtige patronen en groepsharmonieën.
Het verhaal wordt keurig chronologisch verteld, van studie in Engeland, optredens in de VS en de contacten met zwarte militanten, tot zijn botsingen met de Nigeriaanse overheid, die zijn commune in Lagos vermorzelt. Bij die actie wordt de moeder van Fela Kuti (in New York stond Patti LaBelle op het affiche, maar Melanie Marshall is in Amsterdam met haar Afro-gospel minstens zo indrukwekkend) van twee hoog uit het raam gegooid. De Queens, de zangeressen/danseressen van de band worden op allerlei mogelijke manieren gemarteld.
De musical dreigt aan het slot een beetje vormingstheater te worden met een mondiale protestoproep tegen machtsmisbruik, waarbij ook nog symbolisch een plekje voor Theo van Gogh wordt ingeruimd, maar dat doet niets af aan de waarde van de inhoud.
Het musicalpubliek wordt doorgaans door het Holland Festival als een ongewenste bedelaar behandeld. Dat heeft meer met arrogantie en luiheid te maken dan met een gebrek aan interessant aanbod. Dit jaar wordt de bedelaar echter, als ware het een onderdeel van de Wiedergutmachungspolitik, een glimmend goudstuk toegeworpen.