Poging tot geestig sportdrama is opgefokt en veel te barok


Geplaatst in Theaterrecensies op . Gepubliceerd in: de Volkskrant

De Bondscoach door Rik Hoogendoorn, tekst: Rob Bloemkolk en Rik Hoogendoorn, regie: Helmert Woudenberg, Het Zaantheater Zaandam 26 oktober. Tournee.

Zwemcoach Bert van Dijk ligt al vier jaar in coma. Door zijn talentvolle pupil is hij in een verzonnen seksschandaal aan de schandpaal genageld, waardoor zijn loopbaan als bondscoach in rook is opgegaan. Wat hem betreft mag die coma nog wel even duren, want hij ligt daar met het idee dat hij zelf het moment van terugkomst kan bepalen. Hij krijgt op tijd zijn eten en drinken, wordt regelmatig verschoond, en kan tot rust komen na die hectische periode in zijn leven. Als zijn vrouw aankondigt dat zij met een spuitje een einde aan de situatie wil laten maken is het gedaan met zijn rust.
Rik Hoogendoorn behoort samen met zijn vroegere Echte Mannen-maatje Bruun Kuijt tot de grondleggers van het cabaret-toneel. Ook na de scheiding (als vrienden uit elkaar) is Hoogendoorn het genre trouw gebleven. Hij is een degelijke acteur, kan meerdere publieksniveau’s bedienen (Sesamstraat, Talpa, verfijnde kleinkunst), en heeft een goed ontwikkeld gevoel voor intelligente, milde humor.
Twee belangrijke peilers onder zijn succes, heldere verhalen en smaakvolle muziek, hebben Hoogendoorn dit keer in de steek gelaten. Op een melodie van Sting na krijgen we klotsmuziek van Toon Plasman voorgeschoteld. Ook de helderheid is in De Bondscoach ver te zoeken. Met de heisa rond Dick Advocaat in het achterhoofd hebben Hoogendoorn en Rob Bloemkolk geprobeerd een geestig psychologisch sportdrama te schrijven. Op zoek naar de ideale mix van platheid en diepgang, die bij sport voor het opscheppen ligt, hebben ze zoveel verhaallijnen bij elkaar gebracht dat het zicht op de hoofdpersoon vertroebelt. Het is hijgerig, opgefokt en veel te barok geworden. De man in het ziekenhuisbed blijft daardoor onbedoeld een oninteressante kneus. Hoogendoorn is met De Bondscoach in goede bedoelingen blijven steken.